NAAIEN MET DE SPOEL
p
Selecteer een lage snelheid, houd de draden
achter de persvoet losjes vast en begin met
naaien. Nadat u een aantal steken hebt
gemaakt, kunt u de draden loslaten.
Opmerking
• Controleer voordat u gaat naaien of er
voldoende draad in de spoel zit.
q
Wanneer u het eind van het stikgebied
bereikt, stopt u de machine.
Opmerking
• Naai geen verstevigingssteken/
achteruitsteken aan het eind van het stiksel,
anders kunnen de draden verstrikt raken of
kan de naald breken. Bovendien is het dan
moeilijk om de onderdraad omhoog te
trekken naar de achterkant van de stof.
r
Zet de naald en persvoethendel omhoog.
s
Knip de draden met een schaar af en laat
hierbij ongeveer 10 cm (ca. 4 inch) draad
aan de uiteinden over.
a 10 cm (ca. 4 inch)
Opmerking
• Druk niet op de "Draadkniptoets" om de
draden af te knippen, anders kan de
machine beschadigd raken.
316
■ Draaduiteinden afwerken
a
Aan het eind van het stiksel trekt u met een
handnaald de onderdraad naar de
achterkant van de stof.
a Achterkant van de stof
b Onderdraad
Opmerking
• Als het moeilijk is om de onderdraad door
het oog van de handnaald te leiden, neem
dan een lintborduurnaald om de draad naar
de achterkant van de stof te trekken. U kunt
ook een priem gebruiken om de onderdraad
naar boven te trekken.
b
Aan de achterkant van de stof knoopt u met
de hand de boven- en onderdraad aan
elkaar. Knip de overtollige draad af met een
schaar.
a Achterkant van de stof
b Voorkant van de stof
Opmerking
• Breng een druppeltje textiellijm aan op de
knoopjes om te voorkomen dat de draden
losraken.
c
Als u niet de gewenste resultaten behaalt,
kunt u de spanning van de onderdraad en
van de bovendraad aanpassen en het stiksel
vervolgens opnieuw naaien.
Zie "DRAADSPANNING AANPASSEN" op
pagina 322 voor meer informatie.