BEDIENING
Schakelen (type H)
(type H1)
F (VOORUIT)
N (VRIJSTAND)
SCHAKELHENDEL
(type H2)
N (VRIJSTAND)
SCHAKELHENDEL
98
R (ACHTERUIT)
VRIJSTAND
ACHTERUIT
VOORUIT
VOORUIT
ACHTERUIT
VRIJSTAND
VOORUIT
ACHTERUIT
De schakelhendel heeft 3 standen:
VOORUIT, VRIJSTAND en
ACHTERUIT.
Een aanwijsstreepje onderaan de
schakelhendel lijnt uit met het
pictogram dat op de
helmstokhandgreep bevestigd is.
Schakel alleen bij een laag
motortoerental. Schakelen bij een
hoog motortoerental zal het
aandrijfsysteem beschadigen.
Controleer of de gewenste
versnelling goed ingeschakeld is en
bedien dan de gashendel om het
motortoerental te verhogen.
98