3
1. Accu
2. O-ring
3. Accukap
5. Breng de O-ring en de batterijkap aan.
6. Klik de behuizing van de Smart-sleutel
voorzichtig dicht.
Smart-sleutelsysteem
De machine inschakelen
1
1. Druk met de Smart-sleutel ingescha-
keld en binnen het bereik kort op de
schakelaar "ON/
2
1. Schakelaar "ON/
2. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en gaat het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem kort branden. Alle sloten wor-
den automatisch ontgrendeld.
OPMERKING
Als het stuurslot zichzelf niet automa-
tisch kan loszetten, gaat het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knipperen. Probeer het stuur voorzich-
tig naar links of rechts te draaien en
druk dan nogmaals op de schakelaar
"ON/
Als het stuur nog steeds vergrendeld is
en niet wordt losgezet, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem 16 keer en stopt het loszetten
van het stuurslot halverwege. Draai
het stuur voorzichtig naar links en
rechts om het loszetten van het stuur-
slot te vergemakkelijken en druk weer
op de schakelaar "ON/
Als het slot van de middenbok zichzelf
niet automatisch kan ontgrendelen,
gaat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knipperen. Be-
weeg de machine voorzichtig naar vo-
ren of achteren en druk dan nogmaals
op de schakelaar "ON/
3-7
".
1
"
".
".
".
DAU77232
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14