WAARSCHUWING
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
Voorband:
Maat:
120/70R15M/C(56H)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BATTLAXSCF
(XP530-A, XP530E-A)
DUNLOP/ROADSMART3
(XP530D-A)
Bandventiel:
PVR59A
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
Achterband:
Maat:
160/60R15M/C(67H)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BATTLAXSCR
(XP530-A, XP530E-A)
DUNLOP/ROADSMART3
(XP530D-A)
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
Periodiek onderhoud en afstelling
DWA16101
8-20
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de voorband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1
2
1. Ventielmoer
2. Ventielborgmoer
Aanhaalmomenten:
Ventielmoer:
2.0 N·m (0.20 kgf·m, 1.4 lb·ft)
Borgmoer ventiel:
3.0 N·m (0.30 kgf·m, 2.2 lb·ft)
DAU51921
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14