Smart-sleutelsysteem
1
2
3
Om het deksel van het voorste opberg-
compartiment te sluiten
4
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
5
6
1
7
1. Deksel voorste opbergcompartiment
8
9
10
11
12
13
14
Parkeermodus
Het stuur is vergrendeld en de alarmverlich-
ting en richtingaanwijzers kunnen worden
ingeschakeld, maar alle andere elektrische
systemen zijn uit.
De parkeermodus inschakelen
1. Vergrendel het stuur. (Zie pagina 3-9.)
2. Houd de schakelaar "
conde lang ingedrukt.
OPMERKING
Als het stuurslot niet is vergrendeld, klinkt
de zoemer 3 seconden (het controlelampje
van de Smart-sleutel knippert ook) en kan
de parkeermodus niet worden ingescha-
keld.
3. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en wordt
de machine in de parkeermodus ge-
zet. Het controlelampje van de Smart-
sleutel gaat branden.
OPMERKING
Het zadel, de brandstoftankdop en het voor-
ste opbergcompartiment (voor XP530-A,
XP530D-A) kunnen in de parkeermodus
niet worden geopend.
LET OP
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
De parkeermodus uitschakelen
Druk op de schakelaar "
tie van de Smart-sleutel klinkt de zoemer
één keer en gaat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem uit.
3-12
DAU77251
/ " een se-
DCA20760
/ ". Na verifica-