AX
DeltaSol
®
2.4 Maximale temperatuurbegrenzing
ON
2
A
1
2
3
4
OFF
2.5 Vorstbeveiliging
ON
3
1
2
OFF
2.6 Minimale temperatuurbegrenzing
ON
4
A
1
4
2
3
OFF
2.7 Codes
Relais actief
Handbedieningsmodus actief
Maximale temperatuur reservoir
overschreden
Vorstbeveiligingsfunctie
Minimale termperatuur
overschreden
| 6
B
ON
1
2
3
4
OFF
A
3
4
B
ON
1
2
3
4
OFF
Groen
Groen (flikkerend)
Rood (flikkerend)
Groen (flikkerend)
Rood (flikkerend)
Met minischakelaar 2 wordt de temperatuurbegrenzing als
maximale temperatuurbegrenzing geactiveerd. De tempe-
ratuur wordt aan de potentiometer (B) als grenswaarde
ingesteld voor de temperatuurvoeler aangesloten aan klem
S2.Als de maximale temperatuur overschreden wordt,wordt
het relais omgeschakeld en bvb. een verdere verwarming
van het reservoir belet (bescherming tegen oververhitting).
Bij overschreden maximale temperatuur van het reservoir
flikkert het bedrijfscontrolelampje rood.
Bij levering is de maximale temperatuurbegrenzing geacti-
veerd (minischakelaar in positie ON), als temperatuurbe-
grenzing is 60 °C ingesteld. Regelbereik 20 ... 90 °C.
Met minischakelaar 3 wordt een vorstbeveiliging geacti-
veerd. De vorstbeveiliging reageert op de temperatuur van
de voeler S1 (bvb. collectorvoeler). Van zodra deze een
temperatuur onder + 4 °C meet, wordt warmer water uit
het reservoir in de collector gepompt om schade aan de
collector te voorkomen. Het bedrijfscontrolelampje flikkert
intussen groen. Bij het bereiken van + 5 °C aan S1 schakelt
de pomp weer uit.
Nota: deze functie is wegens de begrensde „warmte-
voorraad" van het reservoir enkel geschikt voor streken,
waar slechts weinig dagen per jaar temperaturen rond het
vriespunt bereikt worden.
Bij levering is de vorstbeveiliging gedeactiveerd (minischa-
kelaar in de positie OFF).
Met minischakelaar 4 wordt de temperatuurbegrenzing als
minimum temperatuurbegrenzing geactiveerd. De tempera-
tuur wordt aan de potentiometer „Temperaturbegrenzung"
als grenswaarde ingesteld voor de temperatuurvoeler aan-
gesloten aan klem S1.Eerst als de ingestelde minimale tempe-
ratuur overschreden wordt, wordt het relais omgeschakeld.
Deze functie wordt vooral gebruikt bij ketels met vaste
brandstof. Door een minimale temperatuur aan te houden
wordt condensatie van de rookgassen aan de ketelwanden
vermeden. Bij het niet meer bereiken van een minimale
temperatuur flikkert het bedrijfscontrolelampje rood.
Bij levering is de begrenzing van de minimale temperatuur
gedeactiveerd (minischakelaar in positie OFF), bij activering
is als temperatuurbegrenzing 60 °C vooraf ingesteld.
De LED duidt de actuele bedrijfstoestand van de regelaar
aan.