Optionele externe apparatuur
De uitgangen en connectoren die in deze handleiding worden
beschreven, ondersteunen externe standaardapparatuur.
■
Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor informatie
over welke connector of poort moet worden gebruikt.
■
Meer informatie over het installeren of laden van software
voor het apparaat, bijvoorbeeld stuurprogramma's, vindt u in
de documentatie bij het apparaat.
U sluit als volgt een extern standaardapparaat aan op de
notebookcomputer:
1. Schakel de notebookcomputer uit. (Als u niet zeker weet of
de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernation-
stand staat, zet u de notebookcomputer aan door de aan/uit-
schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te
schuiven. Sluit de notebookcomputer vervolgens af via het
besturingssysteem.)
2. Als u een apparaat met eigen voeding aansluit, schakelt u dat
apparaat uit.
3. Sluit het apparaat aan op de notebookcomputer.
4. Als u een apparaat met eigen voeding aansluit, steekt u het
netsnoer van het apparaat in een geaard stopcontact.
5. Schakel het apparaat in.
6. Zet de notebookcomputer aan.
Als u een extern standaardapparaat wilt loskoppelen van de
notebookcomputer, schakelt u het apparaat uit en koppelt u het
vervolgens los van de notebookcomputer.
Handleiding voor de hardware en software
Schijfeenheden
5–9