Energiebeheer
Instellingen voor energiebesparing
voor de accu selecteren
U stelt de notebookcomputer als volgt in om energie te besparen:
■
Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en
selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk
afbeeldingen en bewegende beelden. U opent als volgt de
instellingen voor de schermbeveiliging:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en
thema's > Beeldscherm > tabblad Schermbeveiliging.
■
Selecteer via het besturingssysteem een energiebeheerschema
met instellingen voor een laag energieverbruik. Raadpleeg
het gedeelte
dit hoofdstuk.
LAN-energiebesparingsstand gebruiken
De notebookcomputer is voorzien van een LAN-energie-
besparingsstand, waarmee accuvoeding kan worden gespaard. In
de LAN-energiebesparingsstand wordt het LAN-apparaat
uitgeschakeld wanneer de notebookcomputer niet is aangesloten
op een externe voedingsbron en de netwerkkabel is losgekoppeld.
De LAN-energiebesparingsstand is standaard geactiveerd.
U kunt de instellingen voor de LAN-energiebesparingsstand
wijzigen in Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg
het gedeelte
"Computer
U activeert de LAN-energiebesparingsstand als volgt:
»
Koppel de netwerkkabel los.
✎
Als de LAN-energiebesparingsstand is geactiveerd, staat het
LAN-apparaat niet vermeld in Apparaatbeheer. Om het
LAN-apparaat te gebruiken, kiest u een van de volgende
mogelijkheden:
■
Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron.
■
Sluit een netwerkkabel aan.
■
Schakel de LAN-energiebesparingsstand uit in
Computer Setup.
2–34
"Energiebeheerschema instellen of wijzigen"
"Menu Advanced (Geavanceerd)"
Setup", voor meer informatie.
Handleiding voor de hardware en software
in
hoofdstuk 13,
in