3.6.3 Soorten brand- en CO-zones
Brandzones alarmeren alleen de partities waar zij aan zijn toegewezen. De andere partities behouden hun huidige toe-
stand.
Het annuleren van brand stelt alleen de partities opnieuw in waar ze aan zijn toegewezen.
Een of meer brandzones kunnen zich op elke partitie bevinden.
Bij een alarm verschijnt het scherm automatisch bladeren op alle partitie toetsenborden en op alle algemene toet-
senborden. Still maken van het brandalarm en herinstellen van het systeem kan alleen direct op enig partitie toetsenbord
worden uitgevoerd. Om een brand- of CO-alarm uit te zetten vanuit een algemeen bedienpaneel moet het algemeen bedien-
paneel worden geleend aan een van de partities waaraan de zone is toegewezen.
3.6.4 Bel/PGM-ondersteuning
PGM's moeten worden toegewezen aan een, enkele of alle partities. Zie sectie [007] voor partitietoewijzing.
Opmerking: Bel PGM-type vereist toezicht en volgt op inschakelingspiepen per partitie
3.6.5 Communicatie
Accountcodes worden toegewezen aan alle systeem- en partitiegebeurtenissen.
Voor SIA-communicatie wordt een enkele accountcode (geprogrammeerd in sectie [310][000]) gebruikt voor alle gebeur-
tenissen. De partitie wordt geïdentificeerd via Nri1-8. Systeemgebeurtenissen gebruiken Nri0.
Bij het gebruik van andere dan SIA-communicatie-indelingen, kunnen individuele accountcodes geprogrammeerd worden
voor elke partitie. Zie "[310] Accountcode" op pagina 127.
3.6.6 Wijs zones toe
Het toewijzen van partitiezones wordt uitgevoerd met gebruikmaking van secties [201] - [208] voor partities 1 - 8. Daarna kun-
nen subsecties [001 - 016] worden gebruikt om blokken van 8 zones op de partitie in/uit te schakelen.
3.6.7 Wijs gebruikers toe
Ga naar binnen [*][5] met gebruikmaking van de mastercode, selecteer de gewenste gebruikerscode en voer het cijfer 4 in
om de partities die de gebruikerscode kunnen accepteren te modificeren.
3.6.8 Fabrieksinstellingen
Bij individuele modules, evenals het alarm paneel zelf, kan de programmering terug worden gezet naar de fabrieks-
instellingen. Hardware wordt op standaardwaarden ingesteld via de volgende installateurprogrammeringssecties:
[991] Standaard bedienpanelen
l
000 - Alle bedienpaneelprogrammering op standaardwaarden instellen
l
001-016 - bedienpanelen 1-8 op standaardwaarden instellen
l
[993] Alternatieve communicator op standaardwaarden instellen
l
[996] Draadloze ontvanger op standaardwaarden instellen
l
[998] Standaard HSM2955
l
[999] Standaard systeem
l
Zie " Standaard" op pagina 145 voor meer informatie.
Standaard alle labels
Gebruik programmeringssectie [000][999]. De volgende labels worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen:
Sectie 3 Configuratie
- 35 -