Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo Stratos GIGA2.0-I Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 91

Verberg thumbnails Zie ook voor Stratos GIGA2.0-I:
Inhoudsopgave

Advertenties

Gewenste waardebron
Analoge ingang 1
Analoge ingang 2
Analoge ingang 3
Analoge ingang 4
CIF-module
Fig. 74: Gewenste waardebron
Gebruikswijze selecteren
Analoge ingang (AI2)
Niet geconfigureerd
Gewenste waarde-gever
Verschildruksensor
Temperatuursensor
Externe sensor
Fig. 75: Instellingsdialoog
Signaaltype analoge ingang (AI2)
Voor gewenste waarde-gever
PT1000
0 – 10 V
2 – 10 V
0 – 20 mA
4 – 20 mA
Fig. 76: Signaaltype
Standaardwaarden gebruiken
Analoge ingang (AI2)
Voorgeschreven waarden gebruiken
Door de gebruiker gedefi...
Fig. 77: Standaardwaarden gebruiken
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I/-D/-B • Ed.01/2024-08
Ingang voor externe gewenste waarde instellen
Reserve setpoint bij kabelbreuk
Tab. 51: Ingang voor externe gewenste waarde instellen
In „Gewenste waardebron" selecteren kan de gewenste waardebron worden veranderd.
Wanneer een analoge ingang als bron dient, moet de gewenste waardebron worden geconfi-
gureerd. Daartoe „Gewenste waardebron selecteren" kiezen.
Gewenste waarde komt van
analoge ingang (AI2)
Ingang voor externe gewenste waarde instellen
Gewenste waardebron selecteren
Gewenste waardebron selecteren
Reserve setpoint bij kabelbreuk
Tab. 52: Ingang voor externe gewenste waarde instellen
Mogelijke selectie van in te stellen gebruikswijzen:
Als gewenste waardebron „Gewenste waarde-gever" kiezen.
Analoge ingang als
gewenste waarde-gever
gebruiken,
bijv. voor opvoerhoogte
Na selectie van de gebruikswijze het „Signaaltype" selecteren:
Na selectie van het signaaltype wordt vastgelegd, hoe standaardwaarden worden gebruikt:
Stel de analoge ingang in op het
signaaltype 0...10 V
.
Met „Voorgeschreven waarden gebruiken" worden vastgelegde standaarden voor de over-
dracht van het signaal gebruikt. Vervolgens is de instelling van de analoge ingang als ge-
wenste waarde-gever beëindigd.
De meldings-/waarde-
toewijzing instellen.
UIT:
AAN
Min:
Max:
Tab. 53: Standaard signaaltoewijzing
Als „Door de gebruiker gedefinieerde instelling" is geselecteerd, moeten er nog meer instel-
lingen worden ingevoerd:
Bij de signaaltypen „0 – 10 V" en „0 – 20 mA" kan optioneel een kabelbreukherkenning met
parametreerbare drempel worden geactiveerd.
LET OP
Wanneer in het menu „Gebruikswijze selecteren" reeds een andere ge-
bruikswijze als „Niet geconfigureerd" is ingesteld, controleren, of de ana-
loge ingang reeds voor een andere gebruikswijze wordt gebruikt.
Eventueel moet een andere bron worden geselecteerd.
1,0 V
2,0 V
3,0 V
10,0 V
nl
91

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Stratos giga2.0-dStratos giga2.0-b

Inhoudsopgave