3.3.2
Analoge uitgangen: aansluiting
afbeelding 18 Analoge uitgangsaansluitingen
J1
J1
S1
S1
J2
J2
U5
U5
J4
J4
NETWORK
NETWORK
INTERFACE
INTERFACE
CARD
CARD
Er zijn twee geïsoleerde analoge uitgangen (1 en 2) aanwezig. Iedere uitgang kan
worden ingesteld op 0-20 of 4-20 mA en kan worden ingesteld om de gemeten
parameter of temperatuur te representeren. Maak verbindingen met getwiste
geschermde kabel en sluit het scherm aan op het bestuurde component-einde of
op het besturingscircuit-einde. Sluit het scherm niet aan op beide einden van de
kabel. Gebruik van niet-geschermde kabel kan leiden tot radiofrequentie-emissie
of gevoeligheidsniveaus die hoger zijn dan toegestaan. Maximale lusweerstand is
500 ohm. Raadpleeg
Maak bedradingsverbindingen aan het einde van het analysetoestel zoals
weergegeven is in
tabel 6 Uitgangsaansluitingen (klemmenblok J6)
Meterdraden
Uitgang 2 +
Uitgang 2 -
Scherm
Uitgang 1 +
Uitgang 1 -
J3
J3
J5
J5
J5
J5
J5
J5
U9
U9
J6
J6
1
2
3
4
5
paragraaf 4.4 op pagina 37
afbeelding
18.
PCB
PCB
PCB
PCB
CONNECTOR
CONNECTOR
CONNECTOR
CONNECTOR
NC
NC
COM
COM
NO
NO
NC
NC
RELAY A
RELAY A
J6
voor uitgangs-software-setup.
Positie van de printplaat
1
2
3
4
5
+
+
+
+
1
1
DATA
DATA
DATA
DATA
2
2
– DATA
– DATA
3
3
SERVICE REQUEST
SERVICE REQUEST
+
+
+
+
4
4
V
V
V
V
5
5
GND
GND
6
6
1
1
+
+
+
+
OUT 2
OUT 2
OUT 2
OUT 2
– OUT 2
– OUT 2
2
2
SHIELD/CHASSIS GND
SHIELD/CHASSIS GND
3
3
+
+
+
+
4
4
OUT 1
OUT 1
OUT 1
OUT 1
5
5
– OUT 1
– OUT 1
COM
COM
NO
NO
NC
NC
COM
COM
NO
NO
RELAY B
RELAY B
RELAY C
RELAY C
FIELD WIRING
FIELD WIRING
FIELD WIRING
FIELD WIRING
INSULATION MUST
INSULATION MUST
INSULATION MUST
INSULATION MUST
BE RATED TO
BE RATED TO
BE RATED TO
BE RATED TO
80° C MINIMUM
80° C MINIMUM
80° C MINIMUM
80° C MINIMUM
Installatie
21