4.2 Controller display-kenmerken
afbeelding 31 Display
1
2
3
1.
Statusbalk. Geeft de sensornaam en de status van relais weer.
De relaisletter wordt weergegeven wanneer het relais geactiveerd is.
2.
Hoofdmeting
3.
Secundaire meting (indien van toepassing)
4.2.1 Belangrijke toets indrukken
RTC:MM/DD/YY
SENSOR NAME:
02
24:00:00
7.00
ppm
OUTPUT1: 12.00 mA
TEMP: 22.9°C
Wanneer er een sensor is aangesloten en de controller in de meetmodus is,
identificeert de controller automatisch de aangesloten sensoren en geeft de
bijbehorende metingen weer.
Het display knippert bij het opstarten wanneer er een sensorstoring is opgetreden,
wanneer de Houd uitgangen-functie geactiveerd is en wanneer er een sensor
gekalibreerd is.
Een actieve systeemwaarschuwing zorgt ervoor dat er een waarschuwings-
symbool (een driehoek met een uitroepteken er binnenin) wordt weergegeven aan
de rechterkant van het display. Zie
SENSOR NAME:
7.00
TEMP: 23.0°C
•
Druk de HOME-toets, vervolgens de toets RECHTS of LINKS om twee
afleeswaarden weer te geven waanneer er twee sensoren aangesloten zijn.
Ga door met het indrukken van de toets RECHTS of LINKS om door de
beschikbare display-opties te lopen zoals hieronder weergegeven is.
SENSOR NAME:
pH
7.00
mA
TEMP: 22.9°C
•
Druk op de OMHOOG- en OMLAAG-toetsen om de statusbalk aan de
onderkant van het meetdisplay heen en weer te wisselen tussen weergave
van de secundaire meting (temperatuur) en uitgangsinformatie.
SENSOR NAME:
SENSOR NAME:
pH
7.00
7.00
mV
TEMP: 23.0°C
OUTPUT1: 12.00 mA
afbeelding
4.
Parameter
5.
Waarschuwingssymboolbereik
6.
Meeteenheden
MAIN MEASURE
pH
OUTPUT 1:
7.00 pH
mA
OUTPUT 2:
12.00 mA
SENSOR NAME:
pH
7.00
mV
OUTPUT2: 12.00 mV
31.
4
5
6
SENSOR NAME
SENSOR NAME
pH:
pH:
7.00 pH
TEMP:
TEMP:
22.9°C
pH
mV
Bediening
7.00 pH
22.9°C
31