4.8.4 Test/Onderh-menu
STATUS
Geeft de status van ieder relais aan en geeft aan welke sensoren aangesloten zijn op de controller.
UITGANG KAL
SELECTEER UITGANG 1 OF 2
HOUD UITGANGEN
STEL OUTMODUS IN
STEL KANALEN IN
ACTIVERING
OVERVOEDINGSRESET
Zet de overvoedingstime-out terug.
TEST UITGANG
SELECTEER UITGANG 1 OF 2
TEST RELAIS
SELECTEER RELAIS A, B OF C
RESET CONFIG
SIMULATIE
SELECTEER BRON, STEL PARAMETER IN, STEL SIM-WAARDE IN
SCAN SENSOREN
Scant manueel op sensoren om te bepalen of sensoren toegevoegd of verwijderd zijn.
MODBUS-STATS
Geeft de communicatiestatistiek weer voor het gebruik bij een extern netwerk.
CODEVERSIE
Geeft de controllersoftware-versie aan.
Kalibreer de analoge uitgang door waarden te specificeren die corresponderen met 4 mA en
20 mA.
4 mA Bereik: 0–65000; 20 mA Bereik: 0–25000
Kies Houd uitgangen of Xfer-uitgangen
Kies een individueel aangesloten sensor of alle aangesloten sensoren om te worden
gehouden of getransfereerd.
Selecteer Lanceren of Vrijgeven.
Stel de analoge uitgang in op een gewenst stroomniveau. Bereik: 0-20
Schakel het geselecteerde relais in of uit.
Terugzetten op standaardconfiguratie
Simuleer sensormeetwaarde voor het testen van de uitgangen en relais.
Bediening
47