Aansluitingen voor regelingen door de installateur te plaatsen
De CV-ketel draait constant met de ingestelde, gewenste tempera-
tuur.
De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de
ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische
temperatuurregelaar.
De gewenste waarde wordt via de codering "9b" ingesteld.
Instellingen aan de Vitotronic 100
■ Parameter "01:1" (toestand bij levering)
■ De boilertemperatuurregeling wordt geactiveerd als de boilertem-
peratuursensor wordt aangesloten.
■ De instellingen voor de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de
verdere instellingen zijn afhankelijk van de uitrusting van de instal-
latie met de veiligheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828
of EN 12953 .
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Temperatuurregelaar
Parameter "06" voor elektronische
maximumtemperatuurbegrenzing (Vi-
totronic 100)
Maximumtemperatuur van de door de
installateur te plaatsen regeling
Werking met modulerende brander
A
B
14
A Stekker naar de regeling
B 1e brandertrap (basislast) "Aan"
VIESMANN
126
110 °C
100 °C
95 °C
90 °C
C
E
BN
41
90
BK
BU
H G
C Brandervermogen reduceren (modulatieregelaar)
D Brandervermogen verhogen (modulatieregelaar)
E Stekker naar de brander
Kleurenlegende conform DIN IEC 60757
BK zwart
BN Bruin
BU Blauw
Externe branderinschakeling – 1e brandertrap
Contact aan klemmen "1" en "2" van de stekker aVD
■ Contact gesloten:
De 1e brandertrap wordt ingeschakeld.
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische maximum-
temperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing Vitotronic 100)
100 °C
begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurrege-
87 °C
laar "R" is ingesteld.
85 °C
■ Contact geopend:
De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.
80 °C
Aansluiting modulerende brander:
■ 1. Brandertrap fA van Vitotronic 100
■ Stekker lÖ van Vitotronic 100 via modulatieregelaar (door installa-
teur te voorzien) naar steekverbinding lÖ op de brander.
Instellingen aan de Vitotronic 100
■ Parameter "01:1" (toestand bij levering)
■ De boilertemperatuurregeling wordt geactiveerd als de boilertem-
peratuursensor wordt aangesloten.
■ De instellingen voor de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de
verdere instellingen zijn afhankelijk van de uitrusting van de instal-
latie met de veiligheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828
of EN 12953 .
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Temperatuurregelaar
Parameter "06" voor elektronische
maximumtemperatuurbegrenzing (Vi-
totronic 100)
Maximumtemperatuur van de door de
installateur te plaatsen regeling
(vervolg)
110 °C
100 °C
95 °C
90 °C
Condenserende gasketel
100 °C
87 °C
85 °C
80 °C