Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
als het zicht slecht is (bijvoorbeeld
bij sneeuwval, zware regenval of
dichte mist, ...),
-
als het gedeelte van de voorruit
voor de camera vuil, beslagen of
bedekt is (bijvoorbeeld met een
sticker),
-
als de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-
weggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
weggebruikers van wie de
verlichting wordt afgeschermd
(bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg),
-
weggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling,
in een bocht of op een zijweg
bevinden.
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na een
bepaalde tijd (deze tijd kan worden geprogrammeerd
in het configuratiemenu) automatisch uitgeschakeld.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
Duw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door
een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.