Veiligheid voor de inzittenden
Airbag voorpassagier
1.
Open het dashboardkastje.
2.
Steek de sleutel (geïntegreerd in de
elektronische sleutel) in de schakelaar.
3.
Selecteer de stand:
"ON" (inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor vervoer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd,
"OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje
voor vervoer met de rug in de rijrichting is
bevestigd.
4.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
206
Veiligheidsgordels voor en
airbag vóór aan passagierszijde
A. Controlelampje veiligheidsgordel links voor.
B. Controlelampje veiligheidsgordel rechts
voor.
C. Controlelampje veiligheidsgordel rechts
achter.
D. Controlelampje veiligheidsgordel midden
achter.
203
E. Controlelampje veiligheidsgordel links
achter.
F.
Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld.
G. Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld.