De elektronische controle-eenheid
vermogen (4) stuurt automatisch de
verschillende werkingsfasen van de twee
motoren (dieselmotor en elektromotor) aan
om een zo laag mogelijk brandstofverbruik
mogelijk te maken.
Voor de regeling van het elektrische vermogen
zijn een motorgenerator en een omvormer
nodig.
De motorgenerator bepaalt het koppel van
de elektromotor door de van de tractiebatterij
afkomstige stroom te regelen. Het
spanningsbereik van de motorgenerator ligt
tussen 150 en 270 V.
De omvormer zet de hoogspanning van 200 V
van de tractiebatterij om in een spanning
van 12 V voor de voeding van de elektrische
installatie van de auto.
De dynamo/startmotor (5) voert de Stop &
Start-functie uit zodat de dieselmotor wordt
uitgeschakeld als de auto tot stilstand komt
(bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, bij het
naderen van een voorrangsweg of in een file) of
in rijomstandigheden waarbij volledig elektrisch
kan worden gereden.
Het stoppen en starten van de dieselmotor
gebeurt onmiddellijk en op een voor de
bestuurder onmerkbare manier.
Deze dynamo/startmotor zorgt ook voor het
laden van de tractiebatterij en de 12V-accu
(bijvoorbeeld in de stand 4WD of als de
tractiebatterij bijna leeg is).
De 2Tronic versnellingsbak (6) zorgt in
de automatische stand voor een aanzienlijk
lager brandstofverbruik ten opzichte van
een conventionele handgeschakelde
versnellingsbak, dankzij het elektronisch
geregelde schakelprogramma.
Met behulp van de schakelflippers achter het
stuurwiel kunt u bovendien op elk moment zelf
schakelen, zowel in de automatische als de
handgeschakelde stand.