probleemoplossing
Probleem
Oorzaak
Geen spanning op
motorklemmen
Onjuist aangesloten kabels
Motor start niet
Lage spanning
Open stroomkring in
motorwikkeling
Ventilatoraandrijving
vastgelopen
Rotor defect
Motor draait op één fase
Motorkabels verkeerd
aangesloten
Slechte lagers
Ongebruikelijk
motorgeluid
Elektrische onbalans
Speling niet gelijkmatig
Ongebalanceerde rotor
Koelventilator raakt afdekking Installeer de ventilator opnieuw of vervang deze
Onjuiste spanning of
ongebalanceerde spanning
Overbelasting
Onjuist motortoerental
Te veel vet op lagers
Verkeerd smeermiddel in
lagers
Eén fase open
Motor loopt warm
Slechte ventilatie
Wikkelingsfout
Gebogen motoras
Te weinig vet
Te vaak starten of te vaak van
snelheid wisselen
Verslechtering van vet of
vreemd materiaal in vet
Lagers beschadigd
32
Oplossing
Controleer de spanning op de startmotor. Corrigeer eventuele slechte
verbindingen tussen de regeleenheid en de motor.
Controleer de contacten van de startmotor en het regelcircuit. Zet
overbelastingsbeveiligingen en geactiveerde zekeringen terug, sluit de
contacten of vervang defecte beveiligingen en zekeringen.
Als niet op alle kabels van de startmotor stroom staat, moet de toestand van
de overbelastingsbeveiligingen en zekeringen worden gecontroleerd.
Controleer of de aansluitingen van de motor en regeleenheid met het
bedradingsschema overeenkomen.
Controleer of de spanning op het typeplaatje met de voedingsspanning
overeenkomt. Controleer de spanning op de motorklemmen.
Controleer de statorwikkelingen op open stroomkring.
Koppel de motor van de voeding los en zoek bij de motor en Geareducer
naar het probleem.
Controleer op gebroken stangen of ringen.
Stop de motor en probeer deze te starten. De motor zal bij één fase niet
starten. Controleer de bedrading, regeleenheden en motor.
Vergelijk de motoraansluitingen met het bedradingsschema van de motor.
Controleer de smering. Vervang slechte lagers.
Controleer de spanning en stroom van alle drie de kabels. Corrigeer, indien
nodig, de spanning of stroom.
Controleer en corrigeer de speling van de beugels of het lager.
Opnieuw balanceren.
Controleer de spanning en stroom van alle drie de kabels en vergelijk deze
waarden met die op het typeplaatje.
Controleer de kanteling van de ventilatorbladen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de ventilator. Controleer vanaf beschadigde
lagers op weerstand in de ventilatoraandrijving.
Controleer of de spanning op het typeplaatje met de voedingsspanning
overeenkomt. Controleer het toerental van de motor en de
overbrengingsverhouding.
Verwijder overtollig vet. Laat de motor draaien om overtollig vet te
verwijderen. Niet van toepassing op motoren met afgedichte lagers.
Gebruik het juiste smeermiddel. Zie de instructies van de motorfabrikant.
Stop de motor en probeer deze te starten. De motor zal bij één fase niet
starten. Controleer de bedrading, regeleenheden en motor.
Reinig de motor en controleer de ventilatieopeningen. Zorg voor voldoende
ventilatie rond de motor.
Voer een controle uit met de ohmmeter.
Maak de as recht of vervang deze.
Verwijder de pluggen en smeer de lagers. Niet van toepassing op motoren
met afgedichte lagers.
Beperk de cumulatieve acceleratietijd tot 30 seconden per uur. Zorg voor
een langere vertraging tussen het starten of wisselen van snelheid. Er
wordt aanbevolen een Marley-frequentieregelaar te installeren waarmee de
temperatuur nauwkeuriger kan worden geregeld.
Spoel de lagers door en smeer deze opnieuw. Niet van toepassing op
motoren met afgedichte lagers.
Vervang de lagers.