Layer instellen
DXF-bestanden bevatten meestal meerdere layers (niveaus) waarmee
de constructeur zijn tekening kan organiseren. Met behulp van de
layertechniek groepeert de constructeur verschillende soorten
elementen, bijv. de eigenlijke werkstukcontour, maatvoeringen, hulp-
en constructielijnen, arceringen en teksten.
Om bij de contourselectie zo weinig mogelijk overbodige informatie op
het beeldscherm te hebben, kunt u alle overbodige informatie in de
layer van het DXF-bestand verbergen.
Het te verwerken DXF-bestand moet ten minste één layer
bevatten.
U kunt een contour ook selecteren wanneer de
constructeur deze in verschillende layers heeft
opgeslagen.
Wanneer deze nog niet actief is, de modus voor het
instellen van de layer kiezen: de TNC toont in het
linker venster alle layers die het actieve DXF-bestand
bevat
Als u een layer wilt verbergen: met de linkermuisknop
de gewenste layer selecteren en verbergen door te
klikken op het aankruisvakje
Als u een layer wilt laten weergeven: met de
linkermuisknop de gewenste layer selecteren en
weer laten weergeven door te klikken op het
aankruisvakje
HEIDENHAIN iTNC 530
293