1 Reglementaire installatie- en onderhoudsvoorwaarden raadplegen
Het toestel moet volgens de geldende regelgeving en regels van
goed vakmanschap geïnstalleerd worden:
DTU 24.1 en DTU 65.4 en hun recentste versies bepalen de
technische voorwaarden aan dewelke de installatiewerkzaamheden
in een stookruimte dienen te voldoen.
1. WONINGEN
- Gewijzigde verordening van 2 augustus 1977
- Technische regels en veiligheidsregels m.b.t. installaties op
brandbare gassen en vloeibare koolwaterstoffen die zich in
woningen en bijgebouwen bevinden
- Verordening van 23.6.1978 betreffende de vaste installaties
bestemd voor verwarming en sanitair warmwatertoevoer van
kantoorgebouwen of voor het publiek toegankelijke gebouwen
- Norm NBN D51-003: Gasinstallaties
- Departementale sanitaire regelgeving
- AREI - Elektrische installaties met laagspanning - Voorschriften
2. VOOR HET PUBLIEK TOEGANKELIJKE GEBOUWEN
Veiligheidsreglement inzake brandbeveiliging en paniek in voor het
publiek toegankelijke gebouwen.
a. Algemene voorschriften
Voor alle toestellen:
- Artikelen GZ -Installaties op brandbare gassen en vloeibare
koolwaterstoffen
Vervolgens, afhankelijk van het gebruik:
- Artikelen CH-Verwarming, ventilatie, afkoeling, airconditioning en
productie van stoom en sanitair warm water
b. Specifieke voorschriften voor de verschillende voor het publiek
toegankelijke gebouwen (ziekenhuizen, winkels, enz.).
Naast
de
voorschriften
verbrandingsinrichtingen, ook de volgende normen, regels en
richtlijnen naleven bij de installatie en ingebruikname van
gasgestookte condensatieketels:
- DIN 4705: berekening van de afmetingen van de schouwen
- DIN EN 12828 (versie van juni 2003): verwarmingssystemen in
gebouwen. Planning van een verwarmingsinstallatie met warm
water (tot een maximale bedrijfstemperatuur van 105 º C en een
maximumvermogen van 1 MW)
- DIN 4753: installaties voor het opwarmen van drinkwater en water
voor industrieel gebruik
- DIN 1988: technische regels betreffende drinkwaterinstallaties
(TRW)
- DRGW-TRI: technische regels betreffende gasinstallaties,
inbegrepen het toebehoren
- Werkfiche DVGW G 260/I. technische regels betreffende het
gastype
05/03/07 - 300001453-001-E
Frankrijk
Duitsland
omtrent
de
constructie
Installatie
De gasinstallatie en -aansluiting van de ketel moeten uitgevoerd
worden door een hiertoe bevoegde vakman overeenkomstig de
aanwijzingen van de normen NBN D 51.003, NBN D 30.003, NBN B
61.001, NBN B 61.002 en NBN D 51.006. Er moet zich een
stopkraan met ARGB-goedkeuring bevinden in de leiding
stroomopwaarts en in nabijheid van de ketel.
De elektrische aansluiting moet voldoen aan de voorschriften van het
algemene reglement betreffende elektrische installaties (RGIE)
België: de doorsnede van de ventilatie, die verplicht is in de ruimte
waar de ketel geïnstalleerd is, moet voldoen aan de norm NBN D 51-
003.
De verwarmingsketel moet volgens de volgende richtlijnen
geïnstalleerd worden :
- Richtlijnen van de Association des Etablissements cantonaux
d'Assurance Incendie AEAI;
- Richtlijnen van de plaatselijke en kantonnale instanties;
- Richtlijnen van de Zwitserse maatschappij voor de gas- en
waterindustrie SSIGE;
Richtlijnen betreffend vloeibaar gemaakt gas, deel 2.
De afvoerbuis moet op zijn minst een helling hebben 30 mm/m. Het
condensatiewater mag niet afgevoerd worden door de dakgoot
vanwege het vorstgevaar en de beschadiging van de materialen
gebruikelijk voor dakgoten.
en
de
GVR 140 Condens
België
Zwitserland
23