15
Signalering van de veiligheidsingangen en van de
bedieningen (modus TEST)
Als geen vrijwillige bedieningen zijn geactiveerd, moet op de toets TEST gedrukt worden en moet het volgende
gecontroleerd worden:
DISPLAY
MOGELIJKE OORZAAK
De greep van de deblokkering is
geopend.
(00 Sb)
Veiligheidscontact STOP geopend.
Contactlijst COS1 niet of verkeerd
aangesloten.
Contactlijst COS2 niet of verkeerd
aangesloten.
Fotocel FT1 niet of verkeerd
aangesloten.
Fotocel FT2 niet of verkeerd
aangesloten.
Beide eindschakelaars hebben
een open contact of zijn niet
aangesloten.
De poort bevindt zich op de
eindschakelaar van de opening.
De eindschakelaar van de opening
is niet aangesloten.
De poort bevindt zich op de
eindschakelaar van de sluiting.
De eindschakelaar van de sluiting is
niet aangesloten.
In afwezigheid van de vrijwillige
bediening kan het zijn dat het
contact (N.O.) defect is of dat de
aansluiting op een knop fout is.
In afwezigheid van de bediening kan
het zijn dat het contact (N.O.) defect
is of dat de aansluiting op de timer
fout is.
OPMERKING: Druk op de toets TEST om de modus TEST te verlaten.
Er wordt aanbevolen om de signaleringen van de status van de veiligheden en van de ingangen altijd op te lossen in de
modus "ingreep vanaf software".
228
INGREEP VANAF SOFTWARE
-
-
Indien deze niet wordt gebruikt of
moet uitgesloten worden, moet de
parameter
ingesteld worden.
Indien deze niet wordt gebruikt of
moet uitgesloten worden, moet de
parameter
ingesteld worden.
Indien deze niet wordt gebruikt of
moet uitgesloten worden, moet
de parameter
en
ingesteld worden.
Indien deze niet wordt gebruikt of
moet uitgesloten worden, moet
de parameter
en
ingesteld worden.
-
Als de aanduiding van de
eindschakelaar fout is, moet de
instelling van de parameter
gecontroleerd worden.
-
Als de aanduiding van de
eindschakelaar fout is, moet de
instelling van de parameter
gecontroleerd worden.
-
-
-
-
-
-
TRADITIONELE INGREEP
Sluit de greep van de deblokkering en
draai de sleutel in de sluitpositie.
Controleer de aansluiting op het contact
van de deblokkering.
Installeer een STOP knop (N.C.) of
overbrug het contact ST met het contact
COM.
Indien deze niet wordt gebruikt, moet het
contact COS1 overbrugd worden met het
contact COM.
Indien deze niet wordt gebruikt, moet het
contact COS2 overbrugd worden met het
contact COM.
Indien deze niet wordt gebruikt, moet het
contact FT1 overbrugd worden met het
contact COM.
Controleer de aansluiting en de
referenties van het aansluitschema.
Indien deze niet wordt gebruikt, moet het
contact FT2 overbrugd worden met het
contact COM.
Controleer de aansluiting en de
referenties van het aansluitschema.
Controleer de aansluiting van de
eindschakelaar.
-
Controleer de aansluiting van de
eindschakelaar.
-
Controleer de aansluiting van de
eindschakelaar.
Controleer de contacten PP - COM en de
aansluitingen van de knop.
Controleer de contacten CH - COM en de
aansluitingen van de knop.
Controleer de contacten AP - COM en de
aansluitingen van de knop.
Controleer de contacten PED - COM en de
aansluitingen op de knop.
Controleer de contacten ORO - COM.
Het contact mag niet overbrugd worden
als het niet wordt gebruikt.