Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie - Kaysun COMPAK KHP 20/300 ACS2 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3. INSTALLATIE

De circulerende lucht voor elke unit moet meer dan 350 m3/u bedragen. Zorg voor voldoende installatieruimte. Tekening omtrekafmetingen
(zie afb. 2-3 en 2-4)
3.1 Aanleg waterleidingsysteem
Waterinlaat- of uitlaatleidingen: De specificaties van de waterinlaat-
of -uitlaatdraad zijn RC3/4" (buitendraad). Leidingen moeten goed
warmtegeïsoleerd zijn.
1. Installatie van de leiding voor PTR-klep: De specificaties van de
klepverbindingsdraad zijn RC3/4" (buitendraad). Na de installatie
moet worden bevestigd dat de afvoerpijp blootgesteld is aan de lucht.
ATTENTIE
• Aanleg van waterleidingsysteem zoals in de boven-
staande afbeelding. Bij installatie op een plaats waar de
buitentemperatuur onder het vriespunt ligt, moeten
alle hydraulische componenten geïsoleerd worden.
• De hendel van de druk- en temperatuurontlastings-
klep (PT) moet eens per half jaar uitgetrokken
worden om er zeker van te zijn dat de klep niet
vastloopt. Pas op voor verbranding,
pas op voor het hete water uit de
kraan. De afvoerpijp moet goed
geïsoleerd zijn om te voorkomen dat
het water in de buis bevriest bij koud
weer.
WAARSCHUWING
Demonteer de PTR-klep niet. Blokkeer
de afvoerpijp niet. Dit veroorzaakt
een explosie en letsel als u de boven-
staande instructies niet opvolgt.
EXPLOSIE
Bovenste
condensuitlaat
Onderste
condensuitlaat
PTR-klep
Anodestaaf
Anodestaaf
Afvoerbuis
Vatafvoer
Wateruitlaat
Attentie:
Er is een temperatuurre-
gelklep nodig op de
terminal voor gebruik
van warm water.
Eenwegsklep
Waterinlaat
Expansievat voor reservoir
2. Installatie van de eenwegsklep: De specificaties van de
schroefdraad van de eenwegsklep in accessoires zijn RC3/4".
Het wordt gebruikt om te voorkomen dat water terugstroomt.
3. Zet, nadat de leidingen van het watersysteem zijn aangelegd,
de koudwaterinlaatklep en de warmwateruitlaatklep aan en
begin de tank leeg te pompen. Wanneer het water soepel uit
de uitlaatpijp (kraanwateruitlaat) stroomt en de tank vol is, zet
dan alle kleppen uit en controleer de pijpleiding om er zeker
van te zijn dat er geen lekkage is.
4. Als de waterinlaatdruk lager is dan 0,15 MPa, moet er een
pomp worden geïnstalleerd bij de waterinlaat. Om de
veiligheid van de tank te garanderen als de druk van de
waterinlaat hoger is dan 0,65 MPa, moet er een drukregelaar
worden geïnstalleerd bij de waterinlaatpijp.
5. Er kan condens uit het apparaat lekken als de afvoerpijp
geblokkeerd is of als het apparaat in een zeer vochtige
omgeving werkt:
Hendel
Max.22mm
Afvoerpijp
7
Gebruiker
Temp.
regelklep
Kraanwater
Afsluitkleppen
(indien nodig)
50 mm langer dan de dia.
van het apparaat
Afb.3-1
Warmtepompboiler
Afb.3-2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave