5
Hydraulische installatie uitvoeren
Voorafgaande werkzaamheden
▶
Spoel de CV-installatie voor het aansluiten van de warm-
tepomp zorgvuldig door om mogelijke resten te verwijde-
ren die zich in de warmtepomp kunnen afzetten en die
kunnen leiden tot beschadiging!
1.
Plaats in elk geval de meegeleverde flexibele aansluit-
slangen voor het ontkoppelen van trillingen aan de
warmtepomp.
2.
Installeer de aansluitleidingen vrij van spanningen vol-
gens de maat- en aansluittekeningen.
3.
Plaats de muurklemmen voor de bevestiging van
de CV-circuit- en brijncircuitbuizen niet te dicht bij
de warmtepomp aan om een geluidsoverdracht te
vermijden.
4.
Gebruik eventueel in de plaats van muurklemmen koel-
klemmen met extra rubberen isolatie en eventueel pant-
serslangen (rubberen slangen met wapening).
5.
Gebruik geen gegolfde slangen van roestvrij staal om te
hoge drukverliezen aan waterzijde te vermijden.
6.
Breng in de CV-installatie automatische ontluchtings-
kleppen aan.
5.1
Vereisten aan het CV-circuit
Bij CV-installaties, die overwegend met thermostatisch of
elektrisch geregelde ventielen uitgerust zijn, moet een per-
manente, voldoende doorstroming van de warmtepomp ge-
garandeerd worden. Onafhankelijk van de keuze van de CV-
installatie moet de minimale hoeveelheid verwarmingswater
(35% van de nominale volumestroom, zie tabel technische
gegevens) gegarandeerd zijn.
5.2
Direct CV-bedrijf
5.2.1
Functiebeschrijving directe centrale
verwarming
De vloercircuits worden direct op de warmtepomp aangeslo-
ten. De regeling vindt standaard plaats via een energieba-
lansregeling.
0020202611_00 Warmtepomp Installatie- en onderhoudshandleiding
Hydraulische installatie uitvoeren 5
5.2.2
Directe centrale verwarming installeren
1.
Installeer de hydraulische componenten overeenkom-
stig de plaatselijke vereisten volgens het volgende voor-
beeld van een hydraulisch schema.
2.
Wanneer u het optionele accessoire warmtepompbrijn-
vulstation voor warmtepompen niet gebruikt, installeert
u de afzonderlijke hydraulische componenten overeen-
komstig.
3.
Sluit een maximaalthermostaat aan om de vloerbe-
schermingsfunctie van de warmtepomp te garanderen.
r
4.
Sluit de aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan om de
energie-integraalfunctie te garanderen.
5.
Als u tussen warmtepomp en CV-installatie een open
verdeler geïnstalleerd hebt, dan plaatst u de tempe-
ratuursensor VF2 in de aanvoer van de open verdeler
naar de CV-installatie.
6.
Stel bij de ingebruikneming in de thermostaat hydrau-
lisch schema 1 in.
7.
Zorg ervoor dat er een minimale hoeveelheid circulatie-
water (ca. 30% van de genormeerde nominale volume-
stroom) gegarandeerd is.
5.3
Mengcircuit met buffer
5.3.1
Functiebeschrijving mengcircuit met
buffervat
De verwarmingscircuits worden via een buffervat als schei-
dingsvat op de warmtepomp aangesloten en met een ex-
terne CV-pomp via een CV-circuitmengklep bedreven.
De regeling vindt standaard plaats via een regeling van de
gewenste aanvoertemperatuur.
De aanvoertemperatuurvoeler VF2 zit achter de externe CV-
pomp (vloerverwarmingsschakeling).
De warmtepomp reageert op de warmtevraag van het buffer-
vat.
5.3.2
Mengcircuit met buffervat installeren
Geldigheid: CV-installaties met buffervat
1.
Installeer de hydraulische componenten overeenkom-
stig de plaatselijke vereisten volgens het volgende voor-
beeld van een hydraulisch schema.
2.
Wanneer u het optionele accessoire warmtepompbrijn-
vulstation voor warmtepompen niet gebruikt, installeert
u de afzonderlijke hydraulische componenten overeen-
komstig.
3.
Sluit een maximaalthermostaat aan om de vloerbe-
schermingsfunctie van de warmtepomp te garanderen.
4.
Sluit de aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan om de
energie-integraalfunctie te garanderen.
5.
Stel bij de ingebruikneming in de thermostaat hydrau-
lisch schema 2 in.
15