7 Elektrische installatie
7.4
Meegeleverd accessoire op de elektronica
aansluiten
1.
Sluit het meegeleverde accessoire aan op de printplaat
van de thermostaat volgens de bijgevoegde installatie-
handleidingen.
2.
Voer de bedrading uit. (→ Pagina 30)
7.4.1
Meegeleverd accessoire voor hydraulisch
schema 1 aansluiten
1.
Sluit een VRC DCF-ontvanger met buitentemperatuur-
voeler aan.
2.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan.
7.4.2
Meegeleverd accessoire voor hydraulisch
schema 2 aansluiten
1.
Sluit een VRC DCF-ontvanger met buitentemperatuur-
voeler aan.
2.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan.
3.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF1 buffervat aan.
4.
Sluit een retourtemperatuurvoeler RF1 buffervat aan.
7.4.3
Meegeleverd accessoire voor hydraulisch
schema 3 aansluiten
1.
Sluit een VRC DCF-ontvanger met buitentemperatuur-
voeler aan.
2.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan.
3.
Sluit een boilertemperatuursensor SP boiler aan.
7.4.4
Meegeleverd accessoire voor hydraulisch
schema 4 aansluiten
1.
Sluit een VRC DCF-ontvanger met buitentemperatuur-
voeler aan.
2.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan.
3.
Sluit een boilertemperatuursensor SP boiler aan.
4.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF1 buffervat aan.
5.
Sluit een retourtemperatuurvoeler RF1 buffervat aan.
7.4.5
Meegeleverd accessoire voor hydraulisch
schema 10 aansluiten
1.
Sluit een VRC DCF-ontvanger met buitentemperatuur-
voeler aan.
2.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF2 aan.
3.
Sluit een boilertemperatuursensor SP boiler aan.
4.
Sluit een aanvoertemperatuurvoeler VF1 buffervat aan.
5.
Sluit een retourtemperatuurvoeler RF1 buffervat aan.
7.5
Bedrading uitvoeren
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
▶
Sluit aan de klemmen eBUS (+/−) geen
netspanning aan.
▶
Klem de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
30
1.
Voer de aansluitleidingen van de aan te sluiten compo-
nenten door de kabeldoorvoer links op de achterzijde
van het product.
2.
Gebruik de kabelgoot op de bovenkant van het product.
3.
Gebruik de snoerontlastingen.
4.
Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
30 mm max.
5.
Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
6.
Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
7.
Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
8.
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
9.
Schroef de betreffende stekker aan de aansluitleiding.
10. Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
11. Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats van
de printplaat.
7.6
VR 10 installeren
De standaardvoeler VR 10 is zo uitgevoerd dat hij naar
keuze in verschillende posities gemonteerd kan worden:
–
als dompelvoeler, bijv. als boilertemperatuurvoeler in een
dompelhuls
–
als aanvoertemperatuurvoeler in een open verdeler
–
als aanlegvoeler aan de aanvoer of retour.
Met de bijgeleverde spanband kunt u de voeler ook als aan-
legvoeler aan de aanvoer of retour bevestigen.
▶
Installeer de standaardvoeler VR 10 overeenkomstig de
vereisten van het voorbeeld van het hydraulisch schema
en sluit hem op de betreffende klemmen van de print-
plaat van de thermostaat aan.
▶
Wanneer u VR 10 installeert als aanlegvoeler, isoleer
dan het geheel buis-voeler.
Installatie- en onderhoudshandleiding Warmtepomp 0020202611_00