WAARSCHUWING
Vergewist u ervan dat de plaats waar het toestel wordt gemonteerd voldoende ruimte biedt met het oog op
veiligheid en service (zie figuur 2).
Laat het toestel op het pallet gedurende optilwerken. Vergewist u ervan dat alle oorspronkelijk gebruikte vijzen
worden teruggeplaatst alvorens het toestel op te hangen.
Let erop dat toestel waterpas en trillingsvrij is opgesteld.
Zorg voor een degelijke en veilige bevestiging van het toestel aan het draagprofiel.
Aan het draagframe van het toestel zijn 4 ophangppunten voorzien – maak gebruik van alle ophangpunten.. Alle
ophangpunten zijn voorzien van borgmoeren. Zie figuur 4.
Na plaatsing mag het toestel niet meer kunnen bewegen teneinde spanning op de aan‐ & afvoerpijpen, de gasbuis
en de elektrische aansluiten te vermijden. Als optie zijn 1" BSP montagedoppen verkrijgbaar.
Bij plaatsing als garagetoestel type C moet de afstand tussen vloer en onderzijde toestel minimum 1.7m
bedragen.Het aanzuigen van de lucht dient te gebeuren vanop een hoogte die zeker de bovenvermelde hoogte
van 1.7m overschrijdt. Thermostaten en schakelaars die niet vonkvrij zijn dienen ook op een minimum hoogte van
1.7m te worden gemonteerd.
Figuur 4 :Ophanging toestel mbv draadstangen en borgmoeren
Verzeker u ervan dat de draadstangen volgens figuur 6 werden geplaatst.
De maximum lengte van de draadstangen bedraagt 1.8m. Zorg ervoor dat
de draadstang niet meer kan bewegen – gebruik hiertoe een borgmoer die
voorzichtig wordt aangespannen teneinde de schroefdraad niet te
beschadigen.
6 INSTALLATIE
Overtuigt u ervan dat de constructie waaraan het toestel wordt bevestigd (ophanging of
frame) voldoende stevig is om het gewicht van het toestel te dragen.
Hang het toestel op met behulp van borgmoeren of met behulp van een kit geleverd
door de fabrikant.
Maak nooit gebruik van de omkastingspanelen om het toestel op te hangen.
Plaats geen extra gewicht op het geïnstalleerde toestel.
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-10/30