7.1 ALGEMEEN
WAARSCHUWING
De ULSA/ULSA EC‐toestellen kunnen zowel worden toegepast in een type B als een type C installatie. Het ontwerp van
deze toestellen laat de montage toe van zowel horizontale als verticale in‐ & uitlaatpijpen zonder afbreuk te doen aan
de veilige en degelijke werking van de toestellen op voorwaarde echter dat de voorgeschreven instructies en richt‐lijnen
worden nageleefd. Indien een toestel vervangen dient te worden, moet u er zich van vergewissen dat alle aansluitingen
van het nieuwe toestel overeenstemmen met de afmetingen van het bestaande luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem.
Een onaan‐gepaste aansluiting van het luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem kan leiden tot condensvorming en
onveilige omstandigheden.
Een toestel geïnstalleerd als type C (gesloten toestel) moet worden voorzien van zowel een luchttoevoer‐ als een
rookgasafvoerpijp. Bij installatie van een toestel als type B (dwz dat de verbrandingslucht uit de te verwarmen ruimte
wordt onttrokken) hoeft er enkel een rookgasafvoerpijp te worden gemonteerd. Zorg ervoor dat alle verbrandings‐
gassen naar buiten worden afgevoerd.
Elk toestel geïnstalleerd als type B moet met een individuele rookgasafvoerpijp worden uitgerust. De verbrandings‐
luchttoevoeropening is door een afschermrooster afgeschermd.
Elk toestel geïnstalleerd als type C moet van een individueel rookgasafvoer‐ en verbrandingsluchttoevoersysteem
worden voorzien.De installatie van type C toestellen met enkelvoudig kanaalsysteem voor luchttoevoer en rookgas‐
afvoer zijn niet toegelaten!
Voorzie (op ongeveer 450mm van de aansluiting van de rookgasafvoepijp) het rookgasafvoersysteem van een gas‐
druktestnippel teneinde een representatief monster van de rookgassen te kunnen nemen. Verzeker u ervan dat de
testnippel achteraf kan worden gedicht. Volg stipt alle instructies van de fabrikant op in verband met dichtingen,
koppelingen, etc ...
Figuur 5 : Aansluiting luchttoevoer‐ & rookgasafvoer (standaard versie
7 LUCHTTOEVOER & ROOKGASAFVOER
De installatie van het luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem moet voldoen aan alle van
toepassing zijnde plaatselijke en nationale reglementeringen.
Een foutieve installatie kan leiden tot de dood, zware verwondingen en/of materiële
beschadiging
Verzekert u ervan dat alle rookgassen naar buiten worden afgevoerd. Een
gemeenschappelijk rookgasafvoersysteem (voor meerdere toestellen) mag niet worden
gebruikt.
Enkelwandige afvoerpijpen die aan koude lucht worden blootgesteld of in niet‐
verwarmde ruimtes geïnstalleerd zijn, moeten worden geïsoleerd..
Bescherm afvoeren die geleid worden doorheen ontvlambare wanden of spouwen met
een niet‐brandbaar omhulsel en respecteer hierbij een luchtspleet van minimum 25mm
tussen omhulsel en rookgasafvoerpijp. Controleer dat er zich in de omgeving van de
afvoerleiding geen brandbaar materiaal bevindt waarvan de temperatuur tot 65°C kan
oplopen wanneer het toestel in werking is. Hou steeds een minimumafstand van 150mm
tussen afvoerleiding en ontvlambaar materiaal in acht.
Wanneer condensvorming onvermijdelijk is, moet men een afvoerkanaaltje voorzien om
het condenswater te laten wegvloeien.
)
Opmerking :
Een afdekplaat kan worden gemonteerd op het
achter‐ of bovenpaneel. Standaard wordt de plaat
met de rookgasafvoer‐ & verbrandingsluchttoevoer
op het bovenpaneel gemonteerd maar kan indien
gewenst probleemloos op het achterpaneel worden
geïnstalleerd.
Een kit samengesteld met moereinden voor de
aansluiting van luchttoevoer‐/rookgasafvoerpijpen
kan afzonderlijk worden besteld.
① Luchttoevoerinlaat
① Aansluiting rookgasafvoer
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-11/30