2.5 OPSTELLINGSRUIMTE
Richtlijnen betreffende rookgasafvoer & verbrandingsluchttoevoer kunnen de locatie van het
Aandacht
toestel beïnvloeden. Raadpleeg daarom eerst hoofdstuk 7 vooraleer een definitieve opstellings‐
ruimte te bepalen.
Neem bij het bepalen van de opstellingsplaats van het toestel de minimumafstanden (figuur 2) en de
worpgegevens (tabel 1) in acht.
Houdt eveneens rekening met de aanbevolen minimum hoogte zoals aangegeven in tabel 1.
Om het toestel in optimale condities te laten werken, is het raadzaam bepaalde installatiecondities in acht te
nemen. Vergewist u ervan dat de veiligheidsafstanden steeds worden gerespecteerd.. Het overschrijden van de
maximum aanbevolen ophanghoogte kan het luchtpatroon verstoren. Probeer de warme luchtstroom zoveel
mogelijk op of langsheen muren te richten.
Bij het ophangen van het toestel is het uitermate belangrijk om de toestellen zo dicht mogelijk bij de werk‐ruimte
op te hangen teneinde een optimaal rendement te bekomen. Vermijd echter dat de uitgeblazen luchtstroom
rechtstreeks op de aanwezigen wordt gericht.
Bij het opstellen van de luchtverwarmers moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van schotten,
pijlers, rekken en andere obstructies omdat deze een ombuiging van de luchtstroom kunnen veroorzaken.
Bij een centrale ophanging van de luchtverwarmer moet de warme luchtstroom gericht worden op of langs‐heen
de muren van de te verwarmen ruimte. Bij het verwarmen van grote ruimtes moeten extra toestellen worden
geplaatst waarvan de luchtstroom naar het centrale gedeelte van de te verwarmen ruimte wordt gericht. Om
optimale resultaten te bekomen, is het wenselijk de toestellen te installeren in combinatie met
luchtrecirculatieventilatoren die gemonteerd worden op hoge hoogte.
Op plaatsen waar veel koude lucht binnendringt (deuren, laaddeuren, ...) is het wenselijk om op 4.5m tot 6m
afstand, een toestel te installeren waarvan de luchtstroom rechtstreeks op de koude luchtbron is gericht.
WAARSCHUWING
Aandacht
De aanwezigheid van chloorhoudende substanties/dampen in de verbrandingslucht voor
Risico op
gasgestookte luchtverwarmers verhoogt de kans op corrosievorming. Chloor, meestal aanwezig
chloor‐
onder de vorm van freon of ontvettingsstoffen, zal na blootstelling aan een vlam, neerslaan en
houdende
zich met alle aanwezige condensatieproducten vermengen. Deze verbinding, chloorwaterstof
substanties
genaamd, tast op zeer korte termijn alle metalen aan. Neem de nodige voorzorgen om te
bepaalt
vermijden dat chloorhoudende substanties/dampen met het verbrandingsproces in aanraking
mede de
komen. Houdt bij het bepalen van het luchttoevoersysteem rekening met geïnstalleerde
locatie van
afzuiginstallaties en/of heersende windrichtingen. Vergeet hierbij niet dat chloor zwaarden is
de
dan lucht. Houdt hiermee rekening bij het bepalen van de opstellingsplaats.
luchtinlaat
Aanraking van toevoer‐ &
afvoerpijpen en inwendige
onderdelen van de luchtverwarmer
kunnen brandwonden veroorzaken.
Hang het toestel dermate op zodat
deze onderdelen niet kunnen
worden aangeraakt!
Plaats het toestel niet waar
het kan worden blootge‐
steld aan water.
LET OP
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-5/30