10.1 ELEKTRISCHE VOEDINGSLIJN
ZORG VOOR EEN GOEDE AARDING VAN HET TOESTEL.
Aansluiting op het elektriciteitsnet mag alleen door gekwalificeerde personen gebeuren en in
overeenstemming met alle van toepassing zijnde reglementeringen.
GEVAAR
Vergewist u ervan dat alle elektrische verbindingen in overeenstemming zijn met het meegeleverde bedradings‐
schema en respecteer hierbij eveneens de aangeduide klemmarkeringen. Controleer dat de elektrische specificaties
overeenstemmen met de gegevens vermeld op kenplaat toestel.
Een kamerthermostaat is het minimum vereiste externe regelorgaan om het toestel te laten functioneren. Het is
noodzakelijk dat de voedingslijn en de nulleider steeds onder spanning blijven staan, zelfs wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld om een correcte werking van het toestel te verzekeren.
De minimum kruipwegafstand tussen de contacten moet groter dan 3mm zijn. Zorg ervoor dat het toestel goed geard
is en dat er en aardlektest wordt uitgevoerd. Het toestel moet worden voorzien van een vergrendelbare
hoofdschakelaar die toelaat het toestel af te schakelen van het net.
Het oplichten van de oranje signaallamp, gemonteerd op het toestel, wijst erop dat de brander in werking is.
Het toestel heeft een rode ontgrendelingsknop. Een afstandsbedieningsknop kan worden geïnstalleerd door de nodige
verbindingen in de schakelkast aan te sluiten.
Overtuigt u ervan dat alle nodige verbindingen werden uitgevoerd en vergewis u ervan dat geen enkele
verbindingskabel in aanraking komt met de rookgasverzamelkast.
In verband met de luchtdichtheid van het toestel dienen alle niet gebruikte kabelwartels luchtdicht te worden
afgesloten.
‐ Bij foutieve aansluiting van thermostaat, ontgrendelingsknop of storingslamp kan de
branderautomaat ernstige schade oplopen.
‐ De branderautomaat zal bij het omwisselen van de aansluitingsdraden van ontgrendelings‐
knop en vlamstoring beschadigd worden.
Aandacht
‐ Wanneer het toestel in vergrendeling gaat, is het noodzakelijk de reden daarvan op te
sporen. Na localisatie en correctie van het probleem kan het toestel opnieuw worden
opgestart. Overtuigt u ervan dat het toestel feilloos blijft werken na het indrukken van de
ontgrendelingsknop (neem daarvoor een tijdspanne van ongeveer 5 minuten in acht).
10.2 PLAATSING THERMOSTAAT
Algemeen
Het wordt afgeraden om met behulp van slechts 1 thermostaat of controlepaneel meerdere toestellen terzelfdertijd
te sturen. Als men dat toch wil doen, is het plaatsen van een correct aangesloten relais noodzakelijk.
De locatie van de kamerthermostaat is uitermate blangrijk. Vermijd installatie op plaatsen waar het kan tochten, op
koude oppervlakten of waar de thermostaat door warmtebronnen (vb. zon) kan worden beïnvloed. Monteer de
thermostaat op een trillingsvrije plaats op ongeveer 1.5m hoogte.
Volg de montagevoorschriften van de fabrikant stipt op
10 ELEKTRISCHE AANSLUITING
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-18/30