Table 8 - Algemeen alarmsignaal uitgang (J2)
Verbind het uitgangsapparaat met klem C
(common (gemeenschappelijk)) van de
relaisconnector en zo nodig met de NC-klem
(normally closed (normaal gesloten)) of NO-klem
(normally open (normaal open)).
Deze relaisspoel wordt geactiveerd als er een
alarmsituatie op de pomp plaatsvindt.
Opmerking: Alarmsituaties worden door
systeemfouten gegenereerd. Dit alarm wordt niet
in werking gesteld voor analoge signaalfouten.
De standaard voor Relais 1 is Algemeen alarm,
voor Universal+ modellen kan deze uitgang (1) in
het menu met de besturingsinstellingen worden
geconfigureerd.
Table 9 - Bedrijfsstatus uitgang (J2)
Verbind het uitgangsapparaat met klem C
(common (gemeenschappelijk)) van de
relaisconnector en zo nodig met de NC-klem
(normally closed (normaal gesloten)) of NO-klem
(normally open (normaal open)).
Deze relaisspoel wordt geactiveerd als de pomp in
bedrijf is.
De standaard voor uitgang 2 is de bedrijfsstatus,
voor Universal+ modellen kan deze uitgang (2) in
het menu met de besturingsinstellingen worden
geconfigureerd.
Table 10 - Uitgang 3 en 4 (J1)
Er zijn twee extra relaisuitgangen beschikbaar op het Universal+ relaismodel van de pomp.
Deze uitgangen zijn standaard inactief, de functie van de uitgang moet in het menu met de
besturingsinstellingen worden geconfigureerd.
m-qdos-allmodels-nl-08
RLY1
3. N/C
2. C
1. N/O
RLY2
3. N/C
2. C
1. N/O
3
2
1
3
2
1
49