6.4
Opstelling van de pomp alleen
(variant B, Wilo-varantcode)
6.4.1
Keuze van de motor
6.4.2
Keuze van de koppeling
6.5
Fundamentopstelling van het
pompaggregaat
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-N
Installatie en elektrische aansluiting
ƒ
Installeer de pomp (in standaarduitvoering) beschermd tegen weersinvloeden en in
een vorst-/stofvrije, goed geventileerde en niet-explosieve omgeving.
ƒ
Monteer de pomp op een goed toegankelijke plaats. Dit maakt een latere controle,
onderhoud (bijv. vervangen van de mechanische afdichting) of vervanging mogelijk.
ƒ
Boven de plaats van opstelling van grote pompen moet een loopkraan of een inrich-
ting voor het aanbrengen van een hijswerktuig worden geïnstalleerd.
Bij de installatie van een pomp alleen dienen de vereiste componenten koppeling, kop-
pelingsbeveiliging en grondplaat van de pompfabrikant te worden gebruikt. In ieder ge-
val moeten alle onderdelen voldoen aan de CE-voorschriften. De koppelingsbeveiliging
dient compatibel te zijn met EN 953.
Selecteer een motor met voldoende vermogen.
Asvermogen
< 4 kW
Grenswaarde P
25 %
2
voor de motor
Tab. 4: Motor-/asvermogen
Voorbeeld:
ƒ
Bedrijfspunt water: Q = 100 m3/h; H = 35 m
ƒ
Rendement: 78 %
ƒ
Hydraulisch vermogen: 12,5 kW
ƒ
Voorzie het fundament en de grondplaat van een betimmering.
De vereiste grenswaarde voor dit bedrijfspunt ligt bij 12,5 kW x 1,15 = 14,3 kW. Een
motor met een vermogen van 15 kW zou de juiste keuze zijn.
Wilo adviseert het gebruik van een motor B3 (IM1001) met voetmontage die compati-
bel is met IEC34-1.
ƒ
Voor de totstandbrenging van de verbinding tussen pomp met lagerstoel en motor
een flexibele koppeling gebruiken.
ƒ
Selecteer de koppelingsgrootte overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant
van de koppeling.
ƒ
Houd de aanwijzingen van de fabrikant van de koppeling aan.
ƒ
Na opstelling op het fundament en na aansluiting van de leidingen moet de uitrich-
ting van de koppeling worden gecontroleerd en, indien nodig, gecorrigeerd. De pro-
cedure wordt beschreven in het hoofdstuk „Koppelingsuitrichting".
ƒ
Controleer als de bedrijfstemperatuur bereikt is, de uitrichting van de koppeling op-
nieuw.
ƒ
Vermijd onbedoeld contact tijdens het bedrijf. De koppeling moet worden voorzien
van een beveiliging conform EN 953.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade!
Een defect fundament of het verkeerd plaatsen van het aggregaat op het funda-
ment, kan leiden tot een defect aan de pomp. Verkeerd plaatsen valt niet onder de
garantie.
• Pompaggregaat uitsluitend door gekwalificeerd personeel laten opstellen.
• Betrek bij alle werkzaamheden aan het fundament een deskundige op het gebied
van beton.
4 kW < P
<
10 kW < P
2
2
10 kW
40 kW
20 %
15 %
nl
<
40 kW < P
2
10 %
17