6.1
Personeelskwalificatie
6.2
Plichten van de gebruiker
6.3
Installatie voorbereiden
6.4
Opstelling van de pomp alleen
(variant B, Wilo-varantcode)
6.4.1
Keuze van de motor
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-NF
Installatie en elektrische aansluiting
ƒ
Werkzaamheden aan de elektrische installatie: werkzaamheden aan de elektrische
installatie moeten door een elektromonteur worden uitgevoerd.
ƒ
Neem de lokaal geldende voorschriften voor ongevallenpreventie en veiligheid van
de beroepsverenigingen in acht.
ƒ
Neem alle voorschriften voor werkzaamheden met zware lasten en onder gehesen
lasten in acht.
ƒ
Stel de beschermingsuitrusting ter beschikking en zorg ervoor dat deze door het
personeel wordt gedragen.
ƒ
Voorkom drukstoten!
In lange persleidingen kunnen drukstoten optreden. Deze drukstoten kunnen de
pomp onherstelbaar beschadigen!
ƒ
De bouwkundige constructie en/of de fundamenten moeten voldoende sterk zijn
voor een veilige en functionele bevestiging. De eindgebruiker is verantwoordelijk
voor het ter beschikking stellen van een geschikte bouwkundige constructie!
ƒ
Controleer de beschikbare tekeningen (installatieschema's, uitvoering van de be-
drijfsruimte, toevoerverhoudingen) op volledigheid en juistheid.
WAARSCHUWING
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door ondeskundige
plaatsing!
Voor de locatie, installatie en het bedrijf van sprinklerpompen in brandblusinstalla-
ties de volgende brandbeveiligingsnormen/richtlijnen in acht nemen:
• VdS CEA 4001
• CEA 4001
• EN 12845
WAARSCHUWING
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door ondeskundige
hantering!
• Zet het pompaggregaat nooit op losse of niet dragende oppervlakken.
• Spoel indien nodig, het leidingsysteem door. Vuil kan de werking van de pomp
beperken.
• Installatie pas uitvoeren nadat alle las- en soldeerwerkzaamheden en het eventu-
eel vereiste doorspoelen van het leidingsysteem zijn beëindigd.
• Bij pompen met elektromotor als aandrijving de minimale axiale afstand tussen
wand en ventilatorkap van de motor aanhouden:
200 mm + diameter van de ventilatorkap
ƒ
Installeer de pomp (in standaarduitvoering) beschermd tegen weersinvloeden en in
een vorst-/stofvrije, goed geventileerde en niet-explosieve omgeving.
ƒ
Monteer de pomp op een goed toegankelijke plaats. Dit maakt een latere controle,
onderhoud (bijv. vervangen van de mechanische afdichting) of vervanging moge-
lijk.
ƒ
Boven de plaats van opstelling van grote pompen moet een loopkraan of een in-
richting voor het aanbrengen van een hijswerktuig worden geïnstalleerd.
Bij de installatie van een pomp alleen dienen de vereiste componenten koppeling, kop-
pelingsbeveiliging en grondplaat van de pompfabrikant te worden gebruikt. In ieder ge-
val moeten alle onderdelen voldoen aan de CE-voorschriften. De koppelingsbeveiliging
dient compatibel te zijn met EN 953.
Motor en koppeling moeten CE-conform zijn.
De motor moet voldoen aan de geldende brandbeveiligingsnormen en -richtlijnen.
nl
17