Enveloppen gebruiken
U kunt afdrukken op verschillende soorten enveloppen, die op
dezelfde manier worden geladen als losse vellen: vanaf de papier-
geleider of met de optionele invoereenheid. Voor informatie over
het laden van enveloppen leest u dit gedeelte en raadpleegt u ook
"Losse vellen gebruiken" eerder in dit hoofdstuk, of Appendix A,
"Papier laden vanaf de invoereenheid."
Voor LQ-680-gebruikers:
Vooraleer u afdrukt, zet u de papierdiktehendel in de juiste stand
voor uw enveloppen, zoals beschreven in de tabel op pagina 2-7.
Voor LQ-680Pro-gebruikers:
Vooraleer u afdrukt, zet u de papierdiktehendel op Auto of in de
juiste stand voor uw enveloppen, zoals beschreven in de tabel op
pagina 2-7. Selecteer vervolgens Envelope door op de
Tear Off/Special Paper-knop te drukken.
Laad enveloppen met de flap naar voren en naar boven.
Let op:
c
2-26
Papierverwerking
Wanneer u afdrukt op enveloppen, zorg er dan voor dat uw
software-instellingen het afdrukken beperken tot het afdrukge-
bied van de enveloppen. Afdrukken op de rand van een envelop
kan de printkop beschadigen. Voor informatie over het afdruk-
gebied raadpleegt u de papierspecificaties in Appendix C.
Gebruik enveloppen alleen onder normale omstandigheden.