De printerdriver vanuit het Control Panel
(Configuratiescherm) openen
Open de printerdriver als volgt vanuit het Control Panel
(Configuratiescherm).
1. Dubbelklik in het venster Main (Hoofdgroep) op het
pictogram Control Panel (Configuratiescherm).
2. Dubbelklik op het pictogram Printers. Het dialoogvenster
Printers verschijnt.
3. Selecteer uw printer en klik vervolgens op Setup. Het
dialoogvenster Print Setup (Printerinstelling) verschijnt.
Om bijkomende instellingen weer te geven, moet u mogelijk
op Options klikken. Om de instellingen te wijzigen raad-
pleegt u het volgende gedeelte.
De instellingen van de printerdriver wijzigen
U kunt de instellingen van de printerdriver wijzigen in de dia-
loogvensters Print (Afdrukken) (of Print Setup (Printerinstel-
ling)) en Options (Opties). Voor een overzicht van de beschikbare
instellingen raadpleegt u "Overzicht van de printerdriverinstel-
lingen" op pagina 3- 17.
Als u de gewenste instellingen hebt vastgelegd, klikt u op OK om
de instellingen toe te passen of op Cancel (Annuleren) om de
wijzigingen te annuleren.
Nadat u de instellingen van de printerdriver hebt ingesteld en de
nodige wijzigingen hebt doorgevoerd, bent u gereed om af te
drukken.
3-8
De printersoftware gebruiken