SMA Solar Technology AG
Voorwaarde:
☐ De aangesloten verbruiker moet programmagestuurd zijn (zie hoofdstuk 12.3.5, pagina 79).
Werkwijze:
Voer in het tekstveld Max. programmalooptijd de maximale programmalooptijd voor de aangesloten verbruiker in
(zie handleiding van de verbruiker).
12.3.9 Minimale inschakeltijd invoeren
De minimale inschakeltijd is de tijd die de aangesloten verbruiker ten minste ingeschakeld moet blijven om bijv. een
startprocedure te voltooien of een werkcyclus uit te voeren.
Voorwaarde:
☐ De aangesloten verbruiker moet programmagestuurd zijn (zie hoofdstuk 12.3.5, pagina 79).
Bij sommige verbruikers is vertraagde inschakeling mogelijk
Sommige verbruikers starten eventueel niet direct bij het inschakelen van de draadloze contactdoos, bijv.
warmtepompen voor waterreservoirs. Daarom kan uitsluitend worden gegarandeerd dat de draadloze
contactdoos zelf direct wordt ingeschakeld, voor de aangesloten verbruiker geldt dit niet.
Werkwijze:
• Voer in het tekstveld Minimale inschakeltijd de minimale inschakeltijd in. Houd hierbij rekening met een
mogelijke vertraging van de start van de aangesloten verbruiker.
12.3.10 Minimale uitschakeltijd invoeren
De minimale uitschakeltijd is de tijd die de aangesloten verbruiker ten minste uitgeschakeld moet blijven om bijv.
oververhitting te vermijden of een foutloze herstart mogelijk te maken.
Voorwaarde:
☐ De aangesloten verbruiker moet programmagestuurd zijn (zie hoofdstuk 12.3.5, pagina 79).
Werkwijze:
• Voer in het tekstveld Minimale uitschakeltijd de minimale uitschakeltijd in.
12.3.11 Draadloze contactdoos toewijzen
U moet de verbruiker om de volgende redenen toewijzen aan de draadloze contactdoos waarop hij is aangesloten:
• om de verbruiker te laten sturen door Sunny Home Manager
• om de gegevens van de verbruiker te laten opslaan de door Sunny Home Manager
Als de verbruiker tijdelijk niet aan een draadloze contactdoos was toegewezen, ontstaan hiaten in de bijbehorende
verbruiksdiagrammen. De verbruiksgegevens kunnen altijd bij de verbruiker zelf worden afgeroepen, ook als de
verbruiker intussen door een andere draadloze contactdoos wordt gestuurd.
Werkwijze:
• Kies in het vervolgkeuzemenu Draadloos stopcontact de draadloze contactdoos waarop de verbruiker is
aangesloten. Standaard is geen draadloze contactdoos toegewezen aan de verbruiker.
Als de gewenste draadloze contactdoos al aan een andere verbruiker is toegewezen, verschijnt een "*" voor de
naam van de draadloze contactdoos. Om de draadloze contactdoos opnieuw te kunnen toewijzen, moet u eerst
de toewijzing van de draadloze contactdoos uit het profiel van de andere verbruiker verwijderen.
Bedieningshandleiding
12 Sturing van verbruikers
HM-20-BE-nl-11
81