5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
▪ Door een warmtapwaterpomp aan te sluiten stroomt ogenblikkelijk
warm water uit de kraan.
▪ De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse te
voorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van de
installateur.
▪ Voor meer informatie over de hercirculatieverbinding, zie
"7.7.9 De pomp van het warm tapwater aansluiten" op pagina 41
en de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.
Configuratie
▪ Voor meer informatie, zie
"8 Configuratie" op
▪ U kunt een programma programmeren om de warmtapwaterpomp
via de gebruikersinterface te bedienen. Voor meer informatie, zie
de uitgebreide handleiding voor de gebruiker.
5.3.5
Warmtapwaterpomp voor desinfectie
Opstelling
j
h
b
a
i
a
Buitenunit
b
Warmtapwatertank
c
Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te voorzien)
d
Verwarmingselement (ter plaatse te voorzien)
e
Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
f
Douche (ter plaatse te voorzien)
g
Koud water
h
UITGANG warm tapwater
i
Hercirculatieaansluiting
j
Regelkast
▪ De warmtapwaterpomp dient ter plaatse te worden voorzien en de
installatie ervan valt onder de verantwoordelijkheid van de
installateur.
▪ De temperatuur van de warmtapwatertank kan maximum op 75°C
worden ingesteld (als [E-07]=0) of op 80°C (als [E-07]=5). Indien
de geldende wetgeving een hogere desinfectietemperatuur
voorschrijft, kunt u (zoals hoger getoond) een warmtapwaterpomp
en een verwarmingselement aansluiten.
▪ Indien de geldende wetgeving vereist dat de waterleidingen tot het
aftappunt gedesinfecteerd worden, kunt u een warmtapwaterpomp
en een verwarmingselement (indien nodig) zoals hoger getoond
aansluiten.
▪ Voor meer informatie over de hercirculatieverbinding, zie
"7.7.9 De pomp van het warm tapwater aansluiten" op pagina 41
en de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.
Configuratie
De buitenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen.
Voor meer informatie, zie
"8 Configuratie" op
5.3.6
Warmtapwaterpomp voor voorverwarming
van tank
Opstelling
i
g
b
a
h
a
Buitenunit
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
pagina 44.
c
d
f
e g
pagina 44.
c
e
d
f
b
Warmtapwatertank
c
Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te voorzien)
d
Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
e
Douche (ter plaatse te voorzien)
f
Koud water
g
UITGANG warm tapwater
h
Hercirculatieaansluiting
i
Regelkast
▪ De warmtapwaterpomp dient ter plaatse te worden voorzien en de
installatie ervan valt onder de verantwoordelijkheid van de
installateur.
▪ Voor de autonome warmtapwatertank: als er geen elektrische
back-upverwarming in het ruimteverwarmingscircuit is, moet u een
warmtapwaterpomp voor voorverwarming van tank installeren.
Configuratie
De buitenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen.
Voor meer informatie, zie
"8 Configuratie" op
5.4
De energiemeting instellen
▪ Via de gebruikersinterface kunt u de volgende energiegegevens
aflezen:
▪ Geproduceerde warmte
▪ Verbruikte energie
▪ U kunt de energiegegevens aflezen:
▪ Voor de ruimteverwarming
▪ Voor de ruimtekoeling
▪ Om warm tapwater te produceren
▪ U kunt de energiegegevens aflezen:
▪ Per maand
▪ Per jaar
INFORMATIE
De berekende geproduceerde warmte en energieverbruik
zijn
bij
benadering,
gegarandeerd kan worden.
5.4.1
Geproduceerde warmte
INFORMATIE
De sensoren die gebruikt worden om de geproduceerde
warmte te berekenen, worden automatisch geijkt.
INFORMATIE
Indien er geen glycol in het systeem is ([E‑0D]=1]), zal de
geproduceerde warmte NIET worden berekend en zal
deze niet op de gebruikersinterface verschijnen.
▪ Toepasbaar op alle modellen.
▪ De geproduceerde warmte wordt intern berekend op basis van:
▪ De aanvoerwatertemperatuur en de retourwatertemperatuur
▪ Het debiet
▪ Het energieverbruik van de boosterverwarming (indien van
toepassing) in de warmtapwatertank
▪ Op/instelling en configuratie:
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪ Alleen wanneer een boosterverwarming in het systeem
aanwezig is, meet dan zijn capaciteit (door de weerstand te
meten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in.
Voorbeeld: Als u een boosterverwarmingsweerstand van
17,1 Ω meet, bedraagt de capaciteit van de boosterverwarming
op 230 V 3100 W.
EBLQ+EDLQ011~016CA3V3+W1 + EK(2)CB07CAV3
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
pagina 44.
daar
de
nauwkeurigheid
niet
4P538847-1 – 2018.05