10 Configuratie
#
Code
[3.B.1]
[1-0C]
Delta T verwarming: er moet een
minimaal temperatuurverschil zijn voor
de goede werking van de
warmteafgevers in de
verwarmingsmodus.
▪ : 3°C~10°C
Delta T koeling: er moet een
[3.B.2]
[1-0E]
minimaal temperatuurverschil zijn voor
de goede werking van de
warmteafgevers in de koelmodus.
▪ 3°C~10°C
10.5.5
Ruimteverwarming/-/koeling
Over de bedrijfsmodi
Afhankelijk van het model van uw warmtepomp moet u aan uw
systeem zeggen welke bedrijfsmodus gebruikt moet worden:
verwarming of koeling.
Indien een ...-model
van
warmtepomp geplaatst
werd
Verwarming/koeling
Het systeem kan een ruimte verwarmen
en afkoelen. U moet aan het systeem
zeggen welke bedrijfsmodus gebruikt
moet worden.
Verwarming alleen
Het systeem kan een ruimte verwarmen,
maar NIET afkoelen. U hoeft NIET aan
het systeem te zeggen welke
bedrijfsmodus gebruikt moet worden.
Bepalen of een warmtepomp voor verwarming/koeling geplaatst
werd
1 Ga naar [4]: Ruimteverwarming/-koeling.
2 Controleer of [4.1] Bedrijfmodus wordt vermeld en
kan worden bewerkt. Als dat zo is, dan werd
een warmtepomp voor verwarming/koeling geplaatst.
Om aan het systeem te zeggen welk ruimtebedrijf te gebruiken, kunt
u het volgende doen:
U kunt...
Nagaan welke bedrijfsmodus momenteel in
gebruik is.
Stel de ruimtebedrijfsmodus permanent in.
Beperk automatisch omschakelen volgens
een maandelijks programma.
Nagaan welke bedrijfsmodus momenteel in gebruik is
De bedrijfsmodus wordt weergegeven op het startscherm:
▪ Als de unit in de verwarmingsmodus staat, wordt het
getoond.
▪ Als de unit in de koelmodus staat, wordt het
De statusindicator geeft aan of de unit momenteel in bedrijf is:
▪ Wanneer de unit niet in bedrijf is, toont de statusindicator een
blauw knipperlicht met een interval van ongeveer 5 seconden.
▪ Terwijl de unit is in bedrijf, zal de statusindicator constant blauw
oplichten.
De bedrijfsmodus instellen
1 Ga naar [4.1]: Ruimteverwarming/-koeling >
Bedrijfmodus
Uitgebreide handleiding voor de installateur
72
Beschrijving
Dan...
Plaats
Startscherm
Hoofdmenu
-symbool
-symbool getoond.
2 Selecteer een van de volgende opties:
▪ Verwarming: Alleen verwarmingsstand
▪ Koeling: Alleen koelstand
▪ Automatisch:
De
bedrijfsmodus
automatisch op basis van de buitentemperatuur.
Beperkt volgens het bedrijfsmodusprogramma.
Automatisch
Wanneer
wordt
verandering
van
de
bedrijfsmodus
Bedrijfsmodus
geprogrammeerd [4.2]: de eindgebruiker geeft
maandelijks aan welk bedrijf toegelaten is.
Werkingsgebied
De bediening van de unit in ruimteverwarming of ruimtekoeling wordt
verboden naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
#
Code
[4.3.1]
[4-02]
Uitschakeltemperatuur ruimte
verwarming: Wanneer de gemiddelde
buitentemperatuur hoger wordt dan deze
waarde, wordt de ruimteverwarming UIT
gezet. Deze instelling wordt ook gebruikt
in de automatische omschakeling
verwarming/koeling.
▪ 14°C~35°C
Uitschakeltemperatuur ruimte
[4.3.2]
[F-01]
koeling: Wanneer de gemiddelde
buitentemperatuur onder deze waarde
zakt, wordt de ruimtekoeling uit gezet.
Deze instelling wordt ook gebruikt in de
automatische omschakeling verwarming/
koeling.
▪ 10°C~35°C
Uitzondering: als het systeem geconfigureerd is in regeling via een
kamerthermostaat met één aanvoerwatertemperatuurzone en snelle
warmteafgevers, dan zal de bedrijfsmodus worden veranderd op
basis van:
▪ De
gemeten
binnentemperatuur:
kamertemperatuur voor verwarming en voor koeling stelt de
installateur ook een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarming
heeft deze waarde betrekking tot de gewenste koeltemperatuur)
en een afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft deze
waarde betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).
Voorbeeld: De gewenste kamertemperatuur voor verwarming
bedraagt 22°C en in koelstand 24°C, met een hysteresiswaarde
van 1°C en een afwijking van 4°C. De omschakeling van
verwarming
naar
koeling
kamertemperatuur stijgt tot over het maximum van de gewenste
koeltemperatuur + de hysteresiswaarde (dus 25°C) en de
gewenste verwarmingstemperatuur + de afwijkingswaarde (dus
26°C). Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naar
verwarming gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder het
minimum valt van de gewenste verwarmingstemperatuur – de
hysteresiswaarde (dus 21°C) en de gewenste koeltemperatuur –
de afwijkingswaarde (dus 20°C)
Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naar
koeling, en omgekeerd, om te schakelen.
#
Code
De omschakelinstellingen met betrekking tot de binnentemperatuur.
ALLEEN van toepassing als Automatisch werd geselecteerd en
het systeem in regeling via een kamerthermostaat geconfigureerd
werd met 1 aanvoerwatertemperatuurzone en snelle
warmteafgevers.
verandert
geselecteerd,
dan
wordt
de
gebaseerd
op
het
Beschrijving
naast
de
gewenste
zal
gebeuren
wanneer
de
Beschrijving
EGSAH/X06+10DA9W(G)
Daikin Altherma 3 GEO
4P569820-1 – 2019.02