Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..19 Stoelen, veiligheidssystemen ..36 Opbergen ........59 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 66 Verlichting ........95 Infotainmentsysteem ....101 Klimaatregeling ......162 Rijden en bediening ....170 Verzorging van de auto ....
Pagina 5
Chevrolet erkend reparateur aan. den. Elke Chevrolet erkend reparateur ■ Met behulp van het trefwoordenre‐ biedt u eersteklas service tegen re‐...
Pagina 6
Voorzichtig Teksten met de vermelding Voorzichtig wijzen erop dat de auto mogelijk beschadigd kan ra‐ ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging van de auto leiden. We wensen u vele uren autorijplezier Chevrolet...
Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Stoelverstelling Handzender Zitpositie Basisinformatie Toets c indrukken. Om de stoel naar voren of achteren te verstellen, trekt u aan de handgreep Ontgrendelt alle deuren. De alarm‐ en schuift u de stoel in de gewenste knipperlichten knipperen twee keer.
Pagina 9
Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Rugleuning voorstoelen Zithoogte Hoogteverstelling Aan de hendel trekken, de rugleuning Haal de hendel aan de buitenkant van instellen en de hendel loslaten. De de stoelzitting omhoog of omlaag tot stoel hoorbaar laten vastklikken. de zitting in de gewenste stand staat. Hoofdsteun omhoog trekken.
Kort en bondig Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Horizontale verstelling Binnenspiegel Trek de hoofdsteun naar voren. Deze Gordel uit de oprolautomaat trekken, is in drie standen instelbaar. Trek de zonder te verdraaien voor u langs ha‐ hoofdsteun naar voren om deze naar Om verblinding te verminderen, aan len en de gesp in het slot vastklikken.
Kort en bondig Stuurwiel instellen Buitenspiegels Selecteer de gewenste buitenspiegel Hendel omlaagbewegen, stuurwiel door de knop naar links (L) of rechts instellen, hendel omhoogbewegen en (R) te draaien. Beweeg daarna de vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij knop om de spiegel te verstellen. stilstaande auto verstellen.
Pagina 12
Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
Pagina 13
Kort en bondig Rijverlichting Zijdelingse luchtroosters ..167 18 Schakelpook, handgeschakelde Rijverlichting ......95 versnellingsbak ....181 Instellen koplampreikwijdte ... 96 Automatische Richtingaanwijzers ....97 versnellingsbak ....176 Cruise control ...... 186 19 Verwarming en ventilatie ..162 Instrumentengroep ....73 20 Centrale vergrende‐...
Kort en bondig 9: de koplampen en alle bovenge‐ Lichtsignaal, grootlicht en Alarmknipperlichten noemde verlichting gaat branden. dimlicht Lichtschakelaar indrukken >: voormistlampen r: mistachterlicht Verlichting 3 95. Bediening met toets ¨. Alarmknipperlichten 3 97. Om van dimlicht naar grootlicht om te schakelen, duwt u tegen de hendel.
Kort en bondig Voorruitsproeiers Wis-/wasinstallatie achterruit Sproeier (alleen hatchback) Wisser Druk de hendel naar het dashboard Hendel naar u toe trekken. toe. Voorruitsproeiers 3 67, sproeier‐ Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐ vloeistof 3 212. Druk op de bovenkant van de scha‐ terruit gespoten en de ruitenwisser kelaar om de wisser continu te laten maakt een paar slagen.
Kort en bondig Klimaatregeling Versnellingsbak Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarmbare achterruit, Handgeschakelde verwarmbare buitenspiegels versnellingsbak Draai de luchtverdeelknop naar ONTDOOIEN V. Ü-toets indrukken om verwarming in Om de achteruit in te schakelen terwijl De voorruit ontdooien 3 162, De te schakelen. de auto stilstaat, trekt u de ring op de voorruit ontwasemen 3 164.
Kort en bondig Voordat u wegrijdt Automatische versnellingsbak Automatische versnellingsbak 3 176. Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat. ■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus. ■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en zijn gebruiksklaar. ■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels.
Pagina 19
Kort en bondig Parkeren Motor starten ■ Dieselmotor: sleutel naar stand 2 draaien voor het voorgloeien tot‐ ■ De auto niet op een licht ontvlam‐ dat ! dooft bare ondergrond parkeren. De on‐ ■ Draai de sleutel in stand 3, terwijl u dergrond kan door de hoge tempe‐...
Pagina 20
Kort en bondig ■ Ruiten sluiten. ■ Vergrendel de auto en activeer het alarmsysteem. Sleutels 3 19.
Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren en Sleutels, sloten Om uit te klappen toets indrukken. ruiten Inklappen van de sleutel doet u door Sleutels de knop in te drukken en het sleutel‐ blad met de hand in te klappen. Reservesleutels Handzender Het sleutelnummer staat vermeld op Sleutels, sloten ......
Sleutels, portieren en ruiten Storing Als de centrale vergrendeling niet met de handzender kan worden vergren‐ deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐ volg zijn van het volgende: ■ Bereik overschreden Accu's horen niet in het huisvuil thuis. ■ Batterijspanning te laag Ze moeten via speciale inzamelpun‐...
Sleutels, portieren en ruiten Portiervergrendelknoppen 1. Open de behuizing van de af‐ Let op standsbediening. Gebruikte lithiumbatterijen zijn scha‐ delijk voor het milieu. 2. Verwijder de oude batterij. Zorg dat de printplaat niet in aanraking Voer gebruikte batterijen af als klein- komt met andere componenten.
Sleutels, portieren en ruiten Centrale vergrendeling Centrale vergrendelingstoets Ontgrendelen U kunt de centrale vergrendeling in‐ Handzender schakelen via het bestuurdersportier. Met dit systeem kunt u alle portieren, de achterklep (of het kofferdeksel) vanaf het bestuurdersportier vergren‐ delen of ontgrendelen, met gebruik van de handzender (van buitenaf) of de knop voor centrale vergrendeling (van binnenuit).
Sleutels, portieren en ruiten Vergrendelen Ontgrendelen van het Bij supervergrendeling worden alle elektrische sloten langs elektronische kofferdeksel (alleen notchback) Handzender weg geblokkeerd en kan geen enkel portier nog worden geopend, ook niet nadat een ruit is ingeslagen. 9 Waarschuwing Gebruik supervergrendeling niet als er mensen in de auto zijn.
Sleutels, portieren en ruiten Automatisch vergrendelen Vertraagde vergrendeling Instellingen kunnen worden gewijzigd in de Voertuiginstellingen. Persoon‐ Deze functie vertraagt het vergrende‐ In sommige landen is het verstandig lijke instellingen 3 90. len van de portieren en het activeren tijdens het rijden de automatische van het diefstalalarmsysteem met vijf portiervergrendeling te activeren.
Pagina 27
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Het kofferdeksel wordt ontgrendeld of Voorzichtig vergrendeld wanneer u alle portieren vergrendelt/ontgrendelt via de hand‐ Bagageruimte Trek niet aan de binnenportier‐ zender. greep terwijl het kinderslot in de Kofferdeksel (notchback) <Type 2> stand LOCK (vergrendeld) staat. De binnenportiergreep kan hier‐...
Pagina 28
Sleutels, portieren en ruiten Druk niet op het slotpaneel terwijl u Voorzichtig het kofferdeksel sluit. Het kofferdek‐ sel kan dan weer opengaan. Kijk voordat u het kofferdeksel <Type 2> opent of er boven de auto niets in Het kofferdeksel wordt gesloten door de weg zit, zoals een garagedeur, hem aan te drukken zodat deze goed om schade aan het kofferdeksel te...
Pagina 29
Sleutels, portieren en ruiten Achterklep (hatchback) <Type 2> Voorzichtig Openen Voordat u de achterklep opent, <Type 1> moet u kijken of er boven de auto niets in de weg zit, zoals een ga‐ ragedeur, om schade aan de ach‐ terklep te voorkomen. Controleer altijd de plaats boven en achter de achterklep.
Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Druk niet op het slotpaneel terwijl u Als de controlelamp na de eerste het kofferdeksel sluit. Het kofferdek‐ 30 seconden toch snel blijft knippe‐ sel kan dan weer opengaan. ren, is het bestuurdersportier niet Diefstalalarmsysteem goed afgesloten of is er een sys‐...
Sleutels, portieren en ruiten Automatische door personen die hiertoe niet be‐ Let op voegd zijn. De geldige sleutel voor Tik op het portierslot of verwarm de portiervergrendeling een auto die is uitgerust met een sleutel als het portier onder koude Wanneer geen enkel portier wordt ge‐...
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Inklapbare spiegels Beweeg het hendeltje in de gewenste richting om de spiegelstanden aan te passen. Bolle vorm De convexe buitenspiegel heeft een Elektrische verstelling asferische zone en reduceert dode hoeken. Door de vorm van de spiegel lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn, waardoor afstanden moeilijker zijn in te schatten.
Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel De verwarming werkt bij een draai‐ 9 Waarschuwing ende motor en wordt na enkele minu‐ ten automatisch uitgeschakeld of Handmatige dimfunctie Zorg er altijd voor dat de spiegels door opnieuw op de knop te drukken. correct zijn afgesteld en gebruik ze tijdens het rijden om voorwer‐...
Sleutels, portieren en ruiten Ruiten Een verkeerde inschatting kan lei‐ Als er achterin kinderen zitten, den tot een aanrijding en daarmee moet u de kinderbeveiliging van Handbediende ruiten tot persoonlijk letsel en/of materi‐ de elektrische ruitbediening in‐ ele schade. schakelen. Ruiten tijdens het sluiten goed in de gaten houden.
Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Bediening Verkeerd gebruik van de elek‐ U kunt de elektrisch bediende ruiten trisch bediende ruiten kan ernstig bedienen met de schakelaars op de of fataal letsel tot gevolg hebben. portieren als het contact is ingescha‐ keld.
Sleutels, portieren en ruiten Voorzichtig Zonnedak Gebruik geen scherpe voorwer‐ pen of reinigingsmiddelen met 9 Waarschuwing schurende bestanddelen om de achterruit van uw auto te reinigen. Wees voorzichtig bij het bedienen Let er bij het reinigen van de ach‐ van het zonnedak. Er bestaat ver‐ terruit en bij het werken in de om‐...
Pagina 37
Sleutels, portieren en ruiten Omhoog of sluiten Om het zonnedak te openen met de kantelfunctie, houdt u de schakelaar (2) ingedrukt. Laat de schakelaar los zodra het zon‐ nedak de gewenste positie bereikt. U sluit het zonnedak door de schake‐ laar (1) ingedrukt te houden totdat het zonnedak gesloten is.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐ veiligheidssystemen venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer Stand lange personen niet mogelijk, dan de hoofdsteun in de hoogste stand zet‐ ten (bij zeer kleine personen de 9 Waarschuwing Hoofdsteunen ......
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Demonteren Hoofdsteunen van achterbank Haal de hoofdsteun helemaal om‐ Hoogteverstelling hoog. Stoelpositie Druk tegelijkertijd de pallen (1) en (2) 9 Waarschuwing Trek de hoofdsteun omhoog. Alleen met een correct ingestelde Horizontale verstelling stoel rijden. Hoofdsteun omhoogtrekken. Voor la‐ ger zetten de pal (1) indrukken en de hoofdsteun omlaag duwen.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelverstelling ■ Met schouders zo ver mogelijk te‐ Om de stoel naar voren of achteren te gen de rugleuning zitten. Stel de verstellen, trekt u aan de handgreep hoek van de rugleuning zo in dat u en schuift u de stoel in de gewenste 9 Gevaar het stuurwiel gemakkelijk met licht positie.
Stoelen, veiligheidssystemen Verwarming Zithoogte Voorzichtig Langdurig gebruik van de hoogste instelling wordt voor mensen met een gevoelige huid niet aanbevo‐ len. Haal de hendel aan de buitenkant van De toetsen voor stoelverwarming be‐ de stoelzitting op of neer tot de zitting vinden zich in de knoppen voor kli‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Let op 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ scherpe randen beschadigd raken doen. klem komen te zitten. Oprolautoma‐ Inzittenden die geen gebruik ma‐ ten vrijhouden van vuil. ken van de veiligheidsgordel bren‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel De gordelsloten van de voorstoelen worden strakgetrokken bij een vol‐ doende zware frontale of zijdelingse Bevestiging botsing of bij een aanrijding van ach‐ teren. 9 Waarschuwing Onjuist handelen (bijv. het verwij‐ deren of aanbrengen van gordels of gordelgespen) kan de gordel‐ spanners in werking stellen.
Stoelen, veiligheidssystemen Hoogteverstelling Demonteren Gebruik van veiligheidsgordels tijdens de zwangerschap 1. Toets indrukken. Om de gordel los te maken, de rode knop van het gordelslot indrukken. 2. Hoogte instellen en vergrendelen. 9 Waarschuwing Hoogte zo instellen dat de gordel over Veiligheidsgordels van de schouder loopt.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Verder heeft een ongeboren kind gro‐ (waaronder de bestuurder) altijd tere overlevingskansen als de veilig‐ hun veiligheidsgordels dragen om heidsgordel op de juiste manier ge‐ zodoende het gevaar voor ernstig Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ dragen wordt. of dodelijk letsel bij een ongeval te dere afzonderlijke systemen.
Stoelen, veiligheidssystemen Geen aanpassingen in het airbag‐ van de opgeblazen airbag tot let‐ systeem aanbrengen, anders ver‐ sel aan het gezicht of dodelijk let‐ valt de typegoedkeuring van de sel leiden. auto. Laat het vervangen van stuurwiel, Voorzichtig instrumentenpaneel, alle bekleding, portierdichtingen, handgrepen en Als de auto klappen oploopt bij het stoelen over aan een werkplaats in...
Pagina 47
Stoelen, veiligheidssystemen FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt au‐ IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ fant orienté vers l'arrière sur un siège tostol på et forsæde med AKTIV AIR‐ rezza per bambini rivolto all'indietro protégé...
Pagina 48
Stoelen, veiligheidssystemen UK: НІКОЛИ не використовуйте SR: NIKADA ne koristiti bezbednosni CS: NIKDY nepoužívejte dětský систему безпеки для дітей, що sistem za decu u kome su deca okre‐ zádržný systém instalovaný proti встановлюється обличчям назад, nuta unazad na sedištu sa AKTIVNIM směru jízdy na sedadle, které...
Stoelen, veiligheidssystemen ET: ÄRGE kasutage tahapoole suu‐ Veiligheidsgordel correct omleg‐ natud lapseturvaistet istmel, mille ees gen en goed vastzetten. Alleen on AKTIIVSE TURVAPADJAGA kait‐ dan kan de airbag bescherming stud iste, sest see võib põhjustada bieden. LAPSE SURMA või TÕSISE VIGAS‐ TUSE.
Pagina 50
Stoelen, veiligheidssystemen De hoofdairbags bestaan uit een air‐ 9 Waarschuwing bag aan weerskanten in het dak‐ frame. Ze zijn te herkennen aan het Kinderen die te dicht bij de zij-air‐ opschrift AIRBAG op de dakstijlen. bags zitten, kunnen bij het inwer‐ Het gordijnairbagsysteem treedt in kingtreden ervan ernstig letsel op‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Gebruik de contactsleutel om de po‐ 9 Waarschuwing sitie te kiezen: c = airbag van voorpassagier is Lichaamsdelen of voorwerpen uit gedeactiveerd en gaat niet af het werkingsgebied van de airbag bij een aanrijding. De controle‐ houden. lamp c brandt continu. Het is De haken aan de handgrepen van mogelijk een kinderveiligheids‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Verander de status alleen tijdens stil‐ Dit geldt vooral wanneer u achter‐ stand terwijl het contact is uitgescha‐ waarts gerichte kinderveiligheids‐ keld. systemen op de passagiersstoel Status blijft actief tot de volgende ver‐ gebruikt. Wij adviseren GM-kinderzitjes die andering.
Pagina 53
Stoelen, veiligheidssystemen kinderveiligheidssysteem te gebrui‐ Wanneer het kinderveiligheidssys‐ ken, zelfs als dit vanwege de leeftijd teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ van het kind niet meer wettelijk ver‐ zetten met een veiligheidsgordel of plicht is. verwijderen. Raadpleeg de plaatselijke wetgeving Let op en richtlijnen voor het verplichte ge‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichts- of leeftijdsgroep geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca.
Pagina 55
Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin achterin Groep 0: tot 10 kg ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 Groep I: 9 tot 18 kg ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2...
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kinderen met maximumlengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
Pagina 57
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- gleuning (notchback-achterkant van Installatie van ISOFIX-kinderzitjes: hoofdsteunen / hatchback-achterop kinderveiligheidssystemen 1. Selecteer voor het bevestigen van achterbankrugleuningpanelen) waar‐ het kinderzitje een van de buiten‐ aan u kinderzitjes op de achterbank ste zitplaatsen van de achter‐ kunt vastmaken. bank.
Pagina 58
Stoelen, veiligheidssystemen veiligheidsgordels of veiligheids‐ Let op zespuntveiligheidsgordels of an‐ gordels. Vreemde voorwerpen Omdat een veiligheidsgordel of een dere voorwerpen in uw auto zal kunnen de juiste bevestiging van kinderzitje zeer heet kunnen worden geen adequate bescherming bie‐ het kinderzitje aan de veranke‐ in een afgesloten auto, dient u be‐...
Pagina 59
Stoelen, veiligheidssystemen Top-Tether- <Hatchback> Een naar voren gericht kinderzitje bevestigingsogen Om de Top-tether-verankeringen te moet, waar mogelijk, altijd op de bereiken, doet u het volgende: achterbank worden vastgemaakt. 1. Verwijder rondom de top-tether Indien het op de passagiersvoor‐ bevestigingsogen eventueel daar stoel wordt bevestigd, zet u de niet thuis horende voorwerpen.
Pagina 60
Stoelen, veiligheidssystemen 3. Trek de tuiband van het kinderzi‐ tje strak volgens de aanwijzingen die bij het kinderzitje worden ge‐ leverd. 4. Probeer het kinderzitje na het plaatsen heen en weer te bewe‐ gen om er zeker van zijn dat het kinderzitje goed vastzit.
Opbergen Opbergen Opbergruimten Opbergvakken instrumentenpaneel 9 Waarschuwing Opbergvak instrumentenpaneel Opbergruimten ......59 Berg geen zware of scherpe ob‐ Bagageruimte ......62 jecten in de opbergruimten op. An‐ Beladingsinformatie ..... 65 ders kan de klep van de opberg‐ ruimte open gaan en kunnen de inzittenden bij krachtig remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslingerende voor‐...
Opbergen Bekerhouders Het bergvak bovenaan het hand‐ schoenenkastje is uitgerust met AUX- en USB-aansluitingen etc. Infotainmentsysteem 3 138. Handschoenenkastje De bergvakken zijn ondergebracht in het dashboard. Ze worden gebruikt voor o.a. kleine voorwerpen. Om te openen aan de handgreep trekken. 9 Waarschuwing Houd de klep van het dashboard‐...
Opbergen Zonnebrilhouder Opbergvak onder De bekerhouders bevinden zich in de centrale console en in het achterste passagiersstoel gedeelte van de middenconsole. 9 Waarschuwing Plaats geen onbedekte bekers met hete vloeistof in de bekerhou‐ der terwijl het voertuig in beweging is. Als de hete vloeistof wordt ge‐ morst, kunt u brandwonden oplo‐...
Opbergen Bagageruimte Let op Het omklappen van een achterbank terwijl de veiligheidsgordels nog ver‐ Achterste rugleuningen grendeld zijn, kan schade aan de zit‐ plaats of de veiligheidsgordels ver‐ neerklappen oorzaken. Altijd de veiligheidsgor‐ dels los maken en deze laten terug‐ 9 Waarschuwing keren naar de normale opbergposi‐...
Pagina 65
Opbergen 3. Steek de gordels van de buitenste Voorzichtig Voorzichtig zitplaatsen in de gordelgeleiders. Om de achterbankrugleuning terug te Zet de veiligheidsgordel en ges‐ Het omklappen van een achter‐ zetten in de oorspronkelijke positie, pen tussen de rugleuning en één bank terwijl de veiligheidsgordels trekt u de veiligheidsgordel uit de gor‐...
Opbergen oorzaken en ontstaat mogelijk slij‐ Let op de bovenkant van de voorstoelen. tage door aanraking met de achter‐ Bij dit voertuig is geen gevarendrie‐ De vracht kan tijdens plotselinge bank. hoek meegeleverd. remacties naar voren schuiven en letsel of beschadigingen veroorza‐ Gevarendriehoek ken.
Opbergen Beladingsinformatie de bestuurder niet belemmeren. dingstoestand aanpassen. Span‐ Geen losse voorwerpen in het inte‐ banden regelmatig controleren en rieur leggen. bijspannen. ■ Zware voorwerpen in de bagage‐ ■ Rijd niet met een open achterklep ruimte tegen de rugleuningen leg‐ (of kofferdeksel).
Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Bedieningsorganen versteld wordt, of wanneer de hen‐ bedieningsorganen del geblokkeerd is, kan dit schade Stuurwielverstelling veroorzaken aan onderdelen van het stuurwiel. Stuurbedieningsknoppen Bedieningsorganen ...... 66 Waarschuwingslampen, meters en controlelampen ....... 73 Informatiedisplays ......83 Boordinformatie ......87 Tripcomputer ........
Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Wis-/wasinstallatie voorruit Automatische wisfunctie met regensensor Voorruitwissers De regensensor registreert de hoe‐ veelheid neerslag op de voorruit en stuurt automatisch de wissnelheid van de voorruitwisser aan. Mist-functie Om de ruitenwissers bij mist of mot‐ regen één slag te laten maken, drukt u de ruitenwisserschakelaar iets om‐...
Pagina 70
Instrumenten en bedieningsorganen Draai aan het stelwiel om het gewen‐ omstandigheden kan schade aan Voorzichtig ste wisinterval in te stellen: het wisserblad, het ruitenwisser‐ Korte interval = draai het stelwiel mechanisme, de ruitenwissermo‐ Bedien de ruitensproeier niet lan‐ omhoog tor of de voorruit veroorzaken. ger dan enkele seconden achter Lange interval = draai het stelwiel elkaar.
Instrumenten en bedieningsorganen Wis-/wasinstallatie U zet de wisser uit door de knop in de Voorzichtig neutraalstand te drukken. achterruit Een verminderd zicht verhoogt de Sproeier Wis-/wasinstallatie achterruit kans op ongevallen en kan zo‐ (uitsluitend hatchback) doende persoonlijk letsel en schade aan de auto of andere Wisser goederen tot gevolg hebben.
Pagina 72
Instrumenten en bedieningsorganen Klok Bij temperaturen onder het vries‐ punt kan de ruitensproeiervloei‐ stof op de ruit bevriezen, waardoor het zicht ernstig belemmerd kan worden. Voorzichtig Bedien de ruitensproeier niet lan‐ ger dan enkele seconden achter elkaar. Gebruik hem niet wanneer de sproeiertank leeg is.
Instrumenten en bedieningsorganen (Lang indrukken: langer dan De aansluiting wordt ook gedeacti‐ Om de aansteker te bedienen, draait 2 seconden, Kort indrukken: korter veerd wanneer de accuspanning in u het contactslot in de stand ACC of dan 2 seconden). de auto te laag is. ON en drukt u de aansteker volledig Voorzichtig Elektrische aansluitingen...
Pagina 74
Instrumenten en bedieningsorganen 9 Waarschuwing Voorzichtig Voorzichtig Wanneer u de auto met een De cilinder van een werkende Sigaretten en andere rookwaren brandbare explosieve substantie, aansteker kan erg warm worden. kunnen deze laten ontbranden. zoals een wegwerpaansteker, Raak de cilinder van de aansteker Stop geen papier of andere brand‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller pen, meters en controlelampen Snelheidsmeter Iedere keer dat u de knop in de in‐ strumentengroep indrukt, verandert De kilometerteller geeft de afgelegde het display in de onderstaande volg‐ afstand aan in kilometers of mijlen. orde: Kilometerteller ↔...
Pagina 76
Instrumenten en bedieningsorganen Toerenteller Brandstofmeter <Diesel> <Benzine> Weergave van het aantal omwente‐ Geeft het brandstofpeil in de tank lingen per minuut. aan. In elke versnelling zo veel mogelijk Tank nooit leegrijden. met een laag toerental rijden. Door brandstofresten in de tank kan de hoeveelheid brandstof die kan Voorzichtig worden bijgetankt kleiner zijn dan de...
Instrumenten en bedieningsorganen feitelijk aanwezig zijn in de auto, wij‐ 9 Gevaar ken mogelijk iets af van de beschrij‐ ving. Bij het inschakelen van het con‐ Voordat u gaat tanken, zet u de tact lichten de meeste controlelam‐ auto stil en schakelt u de motor uit. pen korte tijd op bij wijze van functie‐...
Pagina 78
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep (type A)
Pagina 79
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep (type B)
Instrumenten en bedieningsorganen Richtingaanwijzer Wanneer het contact ingeschakeld is, Problemen met de auto of geacti‐ gaat de controlelamp branden en veerde gordelspanners of airbags O knippert groen. klinkt het geluidssignaal enkele se‐ worden aangeduid door aanhoudend conden als herinnering om de veilig‐ branden van v.
Instrumenten en bedieningsorganen Storingsindicatielamp De controlelampen bevinden zich in Boordinformatie 3 87. het instrumentenpaneel. Z brandt geel. Rem- en d voor de passagiersairbag voorin Brandt na het inschakelen van het brandt. koppelingssysteem contact en dooft vlak na het aanslaan Wanneer de controlelamp brandt, is van de motor.
Pagina 82
Instrumenten en bedieningsorganen Brandt nadat het contact is ingescha‐ Antiblokkeersysteem 3 183. ■ Storing doordat sensors vervuild keld en de handbediende handrem is zijn geraakt aangetrokken. Opschakelen ■ Afgedekt door ijs of sneeuw Parkeerrem 3 183. ■ Interferentie door ultrasone golven [ gaat branden wanneer voor zuinig van buitenaf rijden opschakelen wordt aanbevo‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Knippert Wanneer onder normale omstandig‐ Zie Roetfilter 3 175. heden met de auto hebt gereden, ver‐ Het systeem is actief bezig. Het mo‐ laat u de weg, stopt u de auto en laat Bandenspanningscontro‐ torvermogen kan worden begrensd u de motor enkele minuten stationair en de auto kan automatisch iets wor‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Motoroliedruk Brandstoffilter aftappen 9 Waarschuwing I brandt rood. U brandt geel. Bij uitgeschakelde motor gaat Brandt na het inschakelen van het Het brandt als het waterpeil in het remmen en sturen aanmerkelijk contact en dooft vlak na het aanslaan brandstoffilter een bepaald peil over‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Dagrijlicht m brandt groen. Brandt wanneer het cruise control- @ brandt groen. Driver Information Center systeem is geactiveerd 3 186. Brandt bij ingeschakeld dagrijlicht. Dagrijlicht (DRL) 3 97. Portier open ( brandt rood. Mistlamp Brandt bij geopende portieren of een >...
Pagina 86
Instrumenten en bedieningsorganen Klok → Buitentemperatuur → Kilome‐ Motorolielevensduur terteller → Dagteller → Klok → Instellen van eenheden → Instellen van taal... Klok 3 70, Kilometerteller3 73, Trip‐ computer 3 88. Om het instellingsmenu te selecteren, drukt u op MENU in de richtingaan‐ Deze geeft een schatting weer van de wijzerhendel.
Pagina 87
Instrumenten en bedieningsorganen Instellen van eenheid Instellen van taal Wanneer de resterende olielevens‐ duur laag is, wordt de boordinformatie Houd SET/CLR een paar seconden Houd SET/CLR een paar seconden weergegeven in het Driver Informa‐ ingedrukt. ingedrukt. tion Center (DIC). De motorolie moet dan zo spoedig mogelijk worden ver‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Board-Info-Display Let op Zie Bandenspanningscontrolesys‐ Als de hendel van de richtingaanwij‐ teem 3 233. zer niet met toetsen uitgevoerd is, Band belasten kunt u de menu's selecteren door de resetknop op het paneel kort in te drukken en het menu instellen door de resetknop op het paneel langer in te drukken.
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Nr. Boordinformatie 25 Richtingaanwijzer linksvoor De meldingen worden weergegeven defect op het Driver Information Center 26 Richtingaanwijzer linksachter (DIC) of in de vorm van geluidssigna‐ defect len. 27 Richtingaanwijzer rechtsvoor Afhankelijk van het uitrustingsniveau defect en de persoonlijke voertuiginstellin‐ gen, zijn sommige van de hieronder 28 Richtingaanwijzer rechtsachter beschreven functies eventueel niet...
Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer ■ Wanneer er een waarschuwings‐ code verschijnt op het Driver Infor‐ mation Center. ■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent. Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van een portier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
Instrumenten en bedieningsorganen Gemiddelde snelheid Actieradius met resterende De actieradius voor de resterende brandstof kan verschillen per be‐ brandstof stuurder, weg en de rijsnelheid, om‐ dat het wordt berekend op basis van de wisselende brandstofzuinigheid. Gemiddeld verbruik Deze modus geeft de gemiddelde snelheid aan.
Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke Rijtijd instellingen Audiosysteem Druk op CONFIG terwijl het contact is aangezet en het Infotainmentsys‐ Deze modus geeft de totale rijtijd aan. teem is geactiveerd. De rijtijd wordt vanaf de laatste rijtijd‐ De instelmenu's worden weergege‐ terugstelling steeds bijgewerkt, ook ven.
Pagina 93
Instrumenten en bedieningsorganen De volgende menu's kunnen worden kelen bij rijden in achteruitversnel‐ Ook voor het wijzigen van de con‐ weergegeven: ling. figuratie: bij ontgrendelen alleen ontgrendeling van bestuurderspor‐ ■ Talen ■ Parkeerhulp / Botsingdetectie tier of alle portieren. ■ Tijd Datum Parkeerhulp: Activeer of deactiveer Automatische de ultrasoonsensoren of selecteer...
Pagina 94
Instrumenten en bedieningsorganen vijf seconden nadat het laatste por‐ MyLink, op tekst gebaseerd ■ volume aanraakgeluid tier is gesloten. Wanneer de audio ingeschakeld is, ■ max. beginvolume drukt u op ; op het bedieningspa‐ ■ Met handzender vergrendelen, ■ systeemversie ontgrendelen, starten neel.
Pagina 95
Instrumenten en bedieningsorganen auto-instellingen contourverlichting: Selecteer Aan of Uit. ■ centrale portiervergrendeling buitensluitbeveiliging ontgrendeld portier: Selecteer Aan of Uit. vertraagde portierontgrendeling: Selecteer Aan of Uit. ■ vergrendelings-, ontgrendelingsinstellingen lampterugkoppelsignaal bij ontgrendelen met handzender: Se‐ lecteer Lichten knipperen/Lichten ■ fabrieksinstellingen auto: Zet de uit.
Pagina 96
Instrumenten en bedieningsorganen max. beginvolume Zie de infotainment-handleiding voor nadere informatie. systeemversie Zie de infotainment-handleiding voor nadere informatie. DivX(R) VOD Zie de infotainment-handleiding voor nadere informatie.
Verlichting Verlichting Rijverlichting AUTO: de rijverlichting en de instru‐ mentenverlichting gaan automatisch aan of uit, afhankelijk van de lichtcon‐ Lichtschakelaar dities buiten. Rijverlichting ........ 95 Bedieningen rijverlichting 8: de achterlichten, kentekenver‐ lichting, de verlichting van het instru‐ Binnenverlichting ......99 mentenpaneel en de parkeerlichten Verlichtingsfuncties ......
Verlichting Koplampverstelling Wanneer er buiten weinig licht is en Om van dimlicht naar grootlicht om te de functie voor automatische verlich‐ schakelen, duwt u tegen de hendel. ting is ingeschakeld, gaan de rijver‐ Om het dimlicht in te schakelen, duwt lichting en de instrumentenverlichting u nogmaals tegen de hendel of u trekt automatisch aan.
Verlichting Koplampinstelling in het Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers buitenland Het asymmetrische dimlicht biedt meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant. Stel bij het rijden in landen met links‐ rijdend verkeer de koplampen bij om tegenliggers niet te verblinden. Koplampen en parkeerlichten 3 217.
Verlichting Mistachterlichten Achteruitrijlichten Voor langer richting aanwijzen de hendel tot tegen het weerstandspunt Het achteruitrijlicht gaat branden duwen en vasthouden. wanneer het contact aanstaat en de Schakel de richtingaanwijzer hand‐ auto in de achteruitversnelling staat. matig uit door de hendel op de oor‐ spronkelijke stand te zetten.
Verlichting Binnenverlichting Verlichtingsfuncties Let op De accu kan ontladen raken als de verlichting gedurende een langere Instapverlichting Interieurverlichting tijd ingeschakeld blijft. Welkomstverlichting 9 Waarschuwing Koplampen, zijmarkeringslichten, achterlichten en binnenverlichting Voorkom het gebruik van de in‐ worden kort even ingeschakeld wan‐ stapverlichting wanneer u in het neer u de auto met de handzender donker rijdt.
Verlichting Uitstapverlichting 4. Richtingaanwijzerhendel naar u Wanneer u het contact uitzet, wordt toe trekken. automatisch na enkele seconden de De koplampen, zijmarkeringslichten verlichting gedoofd. 5. Bestuurdersportier sluiten. en achterlichten zullen de directe om‐ Wordt het bestuurdersportier niet ge‐ geving een instelbare tijd verlichten sloten, dan gaat de verlichting na een terwijl u de auto verlaat.
Infotainmentsysteem Infotainmentsysteem Inleiding Sluit een draagbare muziekspeler aan op de AUX-ingang voor externe spelers en geniet van de rijke klank‐ Algemene aanwijzingen weergave van het Infotainmentsys‐ Het infotainmentsysteem verzorgt de teem. Inleiding ........101 infotainment in uw auto, met gebruik De digitale soundprocessor biedt een Radio .........
Infotainmentsysteem Let op Deze handleiding beschrijft alle voor de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐ paalde beschrijvingen, zoals die voor display- en menufuncties, gel‐ den vanwege de modelvariant, landspecifieke uitvoeringen, speci‐ ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto. Schermweergave De schermweergave kan afwijken van de weergave in de handleiding,...
Infotainmentsysteem Overzicht bedieningselementen Type 1...
Pagina 106
Infotainmentsysteem Type 1-A: Radio/DAB + CD/MP3 + 5. Disksleuf quentie handmatig instellen AUX + USB/iPod + Bluetooth door deze knoppen ingedrukt te Dit is de sleuf waarin compact houden. Type 1-B: Radio + CD/MP3 + AUX + disks worden ingebracht of verwij‐ USB/iPod + Bluetooth derd.
Pagina 107
Infotainmentsysteem 12. Knop CONFIG 16. Knop P BACK Druk op deze toets om het menu ◆ Annuleer de ingevoerde inhoud Instellingen te openen. of ga terug naar het vorige menu. 13. Knop TONE 17. TELEFOON [y] / STIL [@] Druk deze knop in om de klankin‐ stelmodus aan te passen/te se‐...
Pagina 109
Infotainmentsysteem Type 2-A: Radio/DAB + CD/MP3 + 5. Disksleuf kunt de afstemfrequentie hand‐ AUX + USB/iPod + Bluetooth matig instellen door deze knop‐ Dit is de sleuf waarin compact pen ingedrukt te houden. Type 2-B: Radio + CD/MP3 + AUX + disks worden ingebracht of verwij‐...
Pagina 110
Infotainmentsysteem 12. Knop CONFIG 16. Knop P BACK Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel Druk op deze toets om het menu ◆ Annuleer de ingevoerde inhoud Instellingen te openen. of ga terug naar het vorige Type 1-audiobediening aan stuurwiel: menu. 13. Knop TONE optie 17.
Infotainmentsysteem 2. Knop Oproep [q] Type 2-audiobediening aan stuurwiel: 3. Knop/draaiknop Bron [dSRCc] optie ◆ Druk de knop in om een oproep ◆ Druk de knop in om een af‐ te beantwoorden of om naar de speelfunctie voor geluid te kie‐ selectiemodus voor terugbellen zen.
Pagina 112
Infotainmentsysteem ■ Knoppen en draaiknoppen van het Automatisch uitzetten ■ Gebruik de audioknop op het stuur‐ Infotainmentsysteem wiel, druk op de volumeknoppen Wanneer het contactslot (contact‐ [+] om het volume aan te pas‐ sleutel van auto) in de OFF-stand ■ Audiobedieningsknop op stuurwiel sen.
Infotainmentsysteem Zo nodig wordt het volume automa‐ ■ Treble: stel het hoge tonen-niveau tisch verlaagd. in tussen -12 tot +12. ■ Fader: stel de balans tussen de Geluidsinstellingen voorste/achterste luidsprekers in vanaf voor 15 tot achter 15 bij het voertuigmodel met zes luidspre‐ kers.
Infotainmentsysteem Functies selecteren Audio CD/MP3/USB/iPod/Bluetooth afspelen (alleen voor modellen type AM/FM- of DAB-radio (alleen voor 1/2-A/B) of externe geluidsingang modellen type 1/2-A) (AUX) Druk op MENU om het menu te ope‐ nen met de opties voor de betreffende functie, of het menu voor het betref‐ fende apparaat (behalve voor Blue‐...
Infotainmentsysteem Handenvrij telefoneren met Bluetooth (14) Knop MENU met draaiknop TUNE ■ Draai aan de draaiknop om naar het menu of de instellingsitem te gaan. ■ Druk de knop in om in het huidige menu of in het te stellen item naar het gedetailleerde instellingenven‐...
Pagina 116
Infotainmentsysteem [Voorbeeld] Instellingen → Tijd Datum → Datum instellen: 23 jan 2013 ■ Weergegeven wordt een lijst met Draai aan TUNE om naar de gewen‐ details voor het betreffende instel‐ ste instelwaarden of functie te gaan lingenmenu of functie. en druk MENU vervolgens in. Druk op CONFIG voor het menu ■...
Pagina 117
Infotainmentsysteem Informatietabel voor Instellingen [Tijd Datum] [Talen] ■ Herhaal deze handeling als de be‐ treffende gedetailleerde lijst be‐ Tijd instellen: Stel handmatig de uren staat uit meerdere items. en minuten in voor het huidige tijdstip. ■ Voer de betreffende instelwaarde in ■...
Pagina 118
Infotainmentsysteem MM/DD/YYYY: jan. 23, 2013 ■ AS-zenders: Stel de functie - Bandselectie: Stel Beide, L-band Zenders auto. opslaan in voor elke of Band III in. ■ RDS-klok synchroniseren: Selec‐ radio of DAB. teer Aan of Uit [Bluetooth-instellingen] ■ RDS-opties: Stel de RDS-opties in. [Radio-instellingen] - RDS: Aan/Uit (in- of uitschakelen van de functie RDS).
Pagina 119
Infotainmentsysteem Radio ■ Apparaat koppelen: Probeer een (8) Knoppen fSEEKe nieuw Bluetooth-apparaat te kop‐ ■ Druk op deze knop om automatisch pelen. AM/FM-radio te zoeken naar beschikbare radio- ■ Bluetooth-code wijzigen: Voor of DAB-zenders (alleen voor model Voordat u AM, FM of DAB-radio handmatig wijzigen/instellen van type 1/2-A).
Infotainmentsysteem (7) Knop INFORMATIE [INFO] Druk herhaalde malen op de toets Automatisch naar DAB- RADIO BAND om FM-, AM- of DAB- servicecomponent zoeken (alleen Bekijk de informatie voor de uitgezon‐ band te selecteren. voor model type 1/2-A) den radio- of DAB-zenders. De radiozender waarop eerder al was (17) Knop STIL [@] afgestemd wordt ontvangen.
Pagina 121
Infotainmentsysteem Naar een radiozender zoeken Naar DAB-ensemble zoeken (alleen De DAB-service koppelen (alleen voor model type 1/2-A) voor model type 1/2-A) [DAB-DAB aan/DAB-FM uit] Houd de fSEEKe knoppen ingedrukt Druk op de toetsen fSEEKe en houd om de afstemfrequentie snel te wijzi‐ [DAB-DAB uit/DAB-FM aan] gen en laat de knop dan los bij de ge‐...
Pagina 122
Infotainmentsysteem DAB-DAB aan/DAB-FM aan Handmatig op radiozenders Handmatig op een DAB-zender afstemmen afstemmen (alleen voor model type 1/2-A) Wanneer u de DAB-FM automatisch koppelen als ingeschakeld hebt inge‐ Draai aan de draaiknop TUNE om steld en het DAB-servicesignaal is handmatig de gewenste zendfre‐ Druk in de DAB-modus op MENU om zwak, ontvangt het infotainmentsys‐...
Pagina 123
Infotainmentsysteem DAB-zenderlijst gebruiken (alleen De DAB-informatie weergeven Met behulp van de voor model type 1/2-A) (alleen voor model type 1/2-A) VOORKEUZE-knoppen Opslaan onder de VOORKEUZE- knop Draai aan de draaiknop TUNE om de Druk herhaalde malen op de toets IN‐ DAB-zenderlijst weer te geven.
Infotainmentsysteem ■ U kunt maximaal 3 favorietenpagi‐ Rechtstreeks luisteren via de Het radio- of DAB-menu na's opslaan en elke pagina kan VOORKEUZE-knop gebruiken maximaal zes radio- DAB-zenders bevatten (alleen voor model type 1/2-A). ■ Het is mogelijk om het aantal te ge‐ bruiken favorietenpagina's in te stellen, in Instelling →...
Pagina 125
Infotainmentsysteem AM/FM/DAB-menu → Favorietenlijst AM/FM-menu → AM/FM-zenderlijst FM/DAB-menu → FM/DAB- bijwerken categorielijst Draai in het AM-menu/FM-menu/ Draai in het AM-menu/FM-menu aan Draai in het FM-menu/DAB-menu (al‐ DAB-menu aan TUNE om de de draaiknop TUNE om naar de AM- leen voor model type 1/2-A) aan de Favorietenlijst te selecteren en druk zenderlijst/FM-zenderlijst te gaan en draaiknop TUNE om naar de FM-...
Infotainmentsysteem DAB-menu → DAB-aankondigingen AM/FM/DAB-menu → AM/FM/DAB- ■ Het bijwerken van de AM- (alleen voor model type 1/2-A) zenderlijst bijwerken zenderlijst/FM-zenderlijst/DAB- zenderlijst wordt uitgevoerd. ■ Tijdens het bijwerken van de AM- zenderlijst//FM-zenderlijst/DAB- zenderlijst drukt u op MENU of op P BACK als u wijzigingen niet wilt op‐...
Infotainmentsysteem Configureren van RDS Activeren van RDS biedt de volgende voordelen: ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de ingestelde zender in plaats van de frequentie. ■ Het infotainmentsysteem stem al‐ tijd af op de zendfrequentie van de ingestelde zender met de beste ontvangst via AF (alternatieve fre‐...
Infotainmentsysteem In- en uitschakelen van de regio-instelling RDS moet zijn geactiveerd voor de regio-instelling. Op bepaalde tijden zenden sommige RDS-zenders regionaal andere pro‐ gramma's uit op verschillende fre‐ quenties. Stel de optie Regionaal (REG) in op Aan of Uit. Alleen alternatieve frequenties (AF) met dezelfde regionale programma's Draai bij RDS-opties aan TUNE om Draai bij RDS-opties aan TUNE om...
Pagina 129
Infotainmentsysteem ■ Is het huidige station geen zender Draai in RDS-opties aan TUNE om Buiten de telefoonmodus drukt u op met verkeersinformatieservice, dan naar TA-volume te gaan en druk ver‐ de toets TP om de verkeersinforma‐ start automatisch een zoekop‐ volgens op MENU.
Infotainmentsysteem Vaste antennestaaf Blokkeren van Blokkeren van huidige verkeersberichten verkeersberichten Blokkeren van verkeersberichten, Blokkeren van een huidig verkeers‐ bijv. tijdens afspelen van CD/MP3 of bericht, bijvoorbeeld tijdens beluiste‐ beluisteren van radiozenders: ren van een radiozender met ver‐ keersinformatieservice: Om de dakantenne te verwijderen, moet u ze naar links draaien.
Infotainmentsysteem Audiospelers ■ Een audio-CD met kopieerbeveili‐ Voorzichtig ging die niet compatibel is met de audio-CD-norm werkt mogelijk niet Cd-speler Zorg dat u de antenne verwijderd goed of helemaal niet. voordat u een ruimte inrijdt met De CD/MP3-speler van dit systeem ■...
Pagina 132
Infotainmentsysteem ■ Als zich stof afzet op de disk of deze Aanwijzingen bij het gebruik van condensvorming ontstaat binnenin nat wordt door een vloeistof, kan de disks het apparaat. Als dit problemen lens van de CD/MP3-speler binnen geeft, laat het apparaat dan ca. een ■...
Pagina 133
Infotainmentsysteem ■ Berg disks die niet worden gebruikt ■ De titel en andere tekstinformatie ■ Disks waarop MP3-bestanden op in doosjes, en bewaar ze op een opgeslagen op CD-R/CD-RW- (WMA) en audiodata (CDDA) zijn plek waar deze niet worden bloot‐ disks worden mogelijk op dit appa‐...
Pagina 134
Infotainmentsysteem ■ De volgende MP3-bestanden kun‐ moet het bestand compatibel zijn Afspeelvolgorde voor nen met dit product worden afge‐ met de ID3 Tag V1- en V2-be‐ muziekbestanden speeld standsindelingen. ◆ Transmissiesnelheid: 8 kbps ~ ■ Dit product kan MP3-bestanden af‐ 320 kbps spelen die VBR gebruiken.
Pagina 135
Infotainmentsysteem Afspelen van CD's en MP3 (7) Knop INFORMATIE [INFO] Hier‐ ■ Zodra de diskinformatie is uitgele‐ mee geeft u informatie weer over de zen, wordt deze automatisch vanaf Hoofdknoppen/draaiknop afgespeelde song. song 1 afgespeeld. (9) Knop CD/AUX (17) Knop STIL [@] ■...
Pagina 136
Infotainmentsysteem ■ Als er geen disk is om af te spelen, ■ Terwijl de disk naar buiten komt, Of draai aan TUNE om de songlist te verschijnt Geen disk ingelegd op schakelt het systeem automatisch doorlopen en vervolgens op de knop het scherm en wordt de functie niet naar de vorige gebruikte functie of MENU drukken om meteen te wijzi‐...
Pagina 137
Infotainmentsysteem Informatie over afgespeelde song ■ De weergegeven informatie omvat Het CD-menu gebruiken bekijken de bestandsnaam, mapnaam en de De afspeelmodus wijzigen ID3 Tag-informatie die bij de song is opgeslagen. Wanneer de ID3 Tag-informatie (zoals artiest, songtitel) werd toe‐ gevoegd aan MP3- bestanden (WMA) voordat deze op schijf wer‐...
Pagina 138
Infotainmentsysteem CD-menu → Songlist CD-menu → Zoeken in mappen Draai aan TUNE om de functies wil‐ lekeurig afspelen of afspelen herha‐ Draai bij audio-CD's in het CD-menu Draai bij MP3-disks (WMA) in het CD- len te selecteren en druk vervolgens aan de draaiknop TUNE om de song‐...
Pagina 139
Infotainmentsysteem CD-menu → Zoeken... ■ Als de playlist [iP] geen muziekbe‐ standen bevat, wordt de eerste song voor elke artiest [iA] weerge‐ geven. ■ Het kan soms lange tijd duren voor‐ dat de disk geheel is uitgelezen, af‐ hankelijk van het aantal muziekbe‐ standen.
Pagina 140
Infotainmentsysteem Draai aan TUNE om de gewenste ■ Om het USB-apparaat los te maken ■ Afhankelijk van het type en de op‐ song/titel te vinden en druk vervol‐ gebruikt u USB-menu → USB slagcapaciteit van het USB-opslag‐ gens op MENU om de geselecteerde verwijderen met gebruik van de apparaat en het type opgeslagen song af te spelen.
Pagina 141
Infotainmentsysteem ■ Ontkoppel het aangesloten USB- gespeeld. Om deze reden dienen Aanwijzingen bij het gebruik van opslagapparaat nadat in de auto af te spelen muziekbestanden USB-muziekbestanden het contact is afgezet. Als u het steeds te worden opgeslagen in het ■ Beschadigde muziekbestanden contact afzet terwijl het USB-op‐...
Pagina 142
Infotainmentsysteem 24 kHz, 22,05 kHz, 16 kHz (voor VBR-type wordt afgespeeld, kan de (8) Knoppen fSEEKe MPEG-2) resterende afspeeltijd afwijken van ■ Druk deze knoppen in om het vo‐ de werkelijk resterende afspeeltijd. ■ Dit product geeft MP3-bestanden rige of volgende nummer af te spe‐ (WMA) weer met mp3 of .wma len.
Pagina 143
Infotainmentsysteem Aansluiten van het USB- Hij zal dan automatisch afspelen opslagapparaat vanaf het punt waarop afspelen eer‐ der werd onderbroken. De functies van de USB-speler wor‐ den verder op identieke wijze bediend als bij afspelen van CD's en MP3-be‐ standen. Afspelen van USB-muziekbestanden beëindigen Druk op RADIO BAND of CD/AUX om...
Pagina 144
Infotainmentsysteem USB-menu → USB verwijderen iPod-speler (alleen voor model (8) Knoppen fSEEKe type 1/2-A/B) ■ Druk deze knoppen in om het vo‐ rige of volgende nummer af te spe‐ Hoofdknoppen/draaiknop len. De volgende hoofdknoppen en draai‐ ■ Houd deze knoppen ingedrukt om knop worden gebruikt om iPod-mu‐...
Pagina 145
Infotainmentsysteem De iPod-speler aansluiten product automatisch naar de vorige gebruikte functie of naar de FM-ra‐ diofunctie. ■ In sommige gevallen kan het iPod- product worden beschadigd wan‐ Sluit de iPod met af te spelen muziek‐ neer het contact wordt uitgezet ter‐ bestanden aan op de USB-aanslui‐...
Pagina 146
Infotainmentsysteem ■ De bij dit product gebruikte afspeel‐ Uitloggen na afspelen van iPod Druk in de afspeelmodus op MENU functies en de items voor informa‐ om het iPod-menu weer te geven. Om het afspelen te beëindigen drukt tieweergave op de iPod-speler kun‐ u op RADIO BAND of CD/AUX om Draai aan TUNE om naar de functie nen afwijken van de iPod als het...
Pagina 147
Infotainmentsysteem Telefoon Draai aan de draaiknop om het vo‐ ■ Het infotainmentsysteem schakelt lume in te stellen. automatisch naar de ingang voor extern geluid (AUX) zodra de ex‐ Bluetooth® (17) Knop STIL [@] terne audiospeler wordt aangeslo‐ Houd de knop ingedrukt om de stil‐ ten.
Infotainmentsysteem (8) Knoppen fSEEKe ■ Wanneer er al een Bluetooth-appa‐ raat is gekoppeld aan het infotain‐ ■ Druk op deze knoppen in de Blue‐ mentsysteem, verschijnt het bericht tooth-audioafspeelmodus om naar Bluetooth is bezig. de vorige of volgende song te gaan. ■...
Pagina 149
Infotainmentsysteem Bluetooth-apparaten koppelen/ Druk op CONFIG, druk op de knop verwijderen/losmaken MENU met draaiknop TUNE om naar Instellingen → Bluetooth-instellingen → Bluetooth → Apparatenlijst te gaan en druk vervolgens op MENU. ■ Bij het infotainmentsysteem kun‐ nen maximaal vijf Bluetooth-appa‐ raten worden aangemeld.
Pagina 150
Infotainmentsysteem ■ Wanneer er een probleem optreedt nadat het Bluetooth-apparaat is ge‐ koppeld, gebruik dan de knop MENU met draaiknop TUNE om Instellingen → Bluetooth- instellingen → Fabrieksinstellingen herstellen uit te voeren. Initialiseer het apparaat met het probleem, veroorzaakt door een fout opgetreden tijdens het koppe‐...
Pagina 151
Infotainmentsysteem USB-aansluiting. Dit komt door de Bluetooth-audio afspelen ■ Het door het Bluetooth-apparaat af‐ unieke specificaties van de mobiele gespeeld geluid is hoorbaar via het telefoon. infotainmentsysteem. ■ Om Bluetooth-audio te kunnen af‐ Audio via Bluetooth spelen, moet de muziek minstens eenmaal zijn afgespeeld vanaf de Afspelen van Bluetooth-audio muziekspeelfunctie van de mobiele...
Pagina 152
Infotainmentsysteem ■ Deze functie werkt alleen met Blue‐ apparaat de opdracht om te stop‐ Bluetooth-foutmeldingen en tooth-apparaten die de AVRCP- pen. maatregelen versie (Audio Video Remote Con‐ ■ Bluetooth uitgeschakeld Afhankelijk van de opties van de trol Profile) 1.0 of hoger ondersteu‐ mobiele telefoon, is enige tijd nodig Controleer of de Bluetooth-active‐...
Pagina 153
Infotainmentsysteem Telefoon met verschijnt, ondersteunt het appa‐ Voorzichtig raat het overbrengen van contact‐ handsfreefunctie personen niet. Het is mogelijk om uw ringtone Een oproep beantwoorden over te brengen, afhankelijk van Voorzichtig de mobiele telefoon. Pas het ring‐ tonevolume van de mobiele tele‐ Het bericht wordt getoond wan‐...
Pagina 154
Infotainmentsysteem ■ Tijdens het telefoongesprek kunt u ■ Houd tijdens het gesprek de op‐ ■ Om een oproep te negeren drukt u de doorgifte van geluid blokkeren roepknop op de stuurwielbediening op de knop Ophangen [n] op de door aan de knop MENU met draai‐ ingedrukt om te wisselen naar de stuurwielbediening of u gebruikt de knop TUNE te draaien en het item...
Pagina 155
Infotainmentsysteem ■ Wanneer de communicatieservice‐ draait u aan de draaiknop TUNE om provider via een toepassing de ge‐ naar Ophangen te gaan en drukt u op bruikmaking van diensten gerela‐ de knop MENU. teerd aan conversaties van drie Bellen door terug te bellen personen ondersteunt, kunt u tij‐...
Pagina 156
Infotainmentsysteem Bellen via invoeren van nummer Druk op MENU terwijl de telefoon is Draai aan TUNE om de gewenste let‐ aangesloten om zoals hierboven ge‐ ters te selecteren en druk vervolgens Om te bellen door een telefoonnum‐ toond de verbindingsfuncties weer te op MENU om het nummer in te voe‐...
Pagina 157
Infotainmentsysteem 1. Verplaatsen [_ 6]: invoerpositie Beëindig een gesprek met de draai‐ Draai aan TUNE om Zoeken te selec‐ verplaatsen knop TUNE, kies Ophangen en druk teren en druk vervolgens MENU in. op de knop MENU. 2. Wissen [⌫]: ingevoerd teken wis‐ Draai aan TUNE om Voornaam of Achternaam te selecteren en druk Het telefoonmenu gebruiken...
Pagina 158
Infotainmentsysteem Telefoonmenu → Contactenlijst → Bijwerken Draai in het venster met zoekresulta‐ Wanneer u het relevante nummer wilt ten aan TUNE om het gewenste item bellen drukt u op MENU. te selecteren en druk vervolgens Raadpleeg het item over het maken Update de contactpersonen van de MENU in om de details voor dat item van telefoongesprekken voor meer...
Pagina 159
Infotainmentsysteem ■ Bijwerken wordt ondersteund tot de mobiele telefoon. Wanneer op maximaal 1000 telefoonnummers het wachtende scherm lange tijd van contactpersonen. niets verandert, controleert u of de mobiele telefoon certificatie aan‐ ■ Denk eraan dat handenvrij telefo‐ vraagt. neren en audio afspelen via Blue‐ tooth wordt onderbroken tijdens het Bij een aanvraag voor certificatie bijwerken van contactpersonen...
Pagina 160
Infotainmentsysteem ■ Wanneer het bijwerken van con‐ Het infotainmentsysteem geeft al‐ ■ Bij oproepen geregistreerd voor tactpersonen of de overdracht van leen weer wat vanaf de mobiele te‐ contactpersonen zonder naam de oproepgeschiedenis is voltooid, lefoon is overgedragen. wordt Geen nummer bij worden alle functies voor handen‐...
Pagina 161
Infotainmentsysteem gebruik de knop MENU met draai‐ Gebruik de knop MENU met draai‐ ■ Wanneer het scherm Even knop TUNE en selecteer knop TUNE en selecteer wachten a.u.b te lang weergegeven Telefoonmenu → Contactenlijst → Telefoonmenu → Oproepinfo en druk blijft na selectie van het oproepen‐...
Pagina 162
Infotainmentsysteem Telefoonmenu → Bluetooth- gebruik vervolgens de knop MENU mobiele telefoon is het niet mogelijk instellingen met draaiknop TUNE om het gewen‐ om de geselecteerde ringtone te ste item in te stellen. gebruiken. ■ Bij mobiele telefoons die uw ringto‐ nes kunnen overdragen, is het vo‐...
Pagina 163
Infotainmentsysteem eerste te herstellen item te selecteren en selecteert u vervolgens Ja met de knop MENU.
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Temperatuur De temperatuur instellen door aan de Verwarmings- en knop te draaien. ventilatiesysteem rood = warm Klimaatregelsystemen ....162 blauw = koud Luchtroosters ......167 De verwarming werkt pas optimaal Onderhoud ......... 168 als de motor op de normale bedrijfs‐ temperatuur is gekomen.
Pagina 165
Klimaatregeling J: de luchtstroom is vooral naar de De voorruit ontvriezen vloer gericht en naar de voorruit, een geringe hoeveelheid lucht stroomt uit via de zijuitstroomopeningen. V: de luchtstroom is vooral naar de voorruit gericht, een geringe hoeveel‐ heid lucht stroomt uit via de zijuit‐ stroomopeningen.
Klimaatregeling Luchtrecirculatiesysteem 4 slaan. De kwaliteit van de binnen‐ Voorzichtig lucht neemt na verloop van tijd af, wat tot vermoeidheidsverschijnse‐ Het temperatuurverschil tussen de len bij de inzittenden kan leiden. buitenlucht en de voorruit kan ver‐ oorzaken dat de voorruit beslaat, Achterruit- en waardoor uw zicht wordt belem‐...
Klimaatregeling Luchtdebiet De voorruit ontwasemen Luchtdebiet instellen door de ventila‐ torknop in de gewenste stand te zet‐ ten. Luchtverdeling Selecteer de luchtuitstroomstand door de middelste knop te verdraaien. M: de luchtstroom is rechtstreeks ge‐ richt naar het bovenlichaam. Elke uit‐ stroomopening is instelbaar.
Pagina 168
Klimaatregeling Luchtrecirculatiesysteem 4 slaan. De kwaliteit van de binnen‐ Voorzichtig lucht neemt na verloop van tijd af, wat tot vermoeidheidsverschijnse‐ Gebruik uitsluitend het juiste kou‐ len bij de inzittenden kan leiden. demiddel. Koeling n 9 Waarschuwing Wordt bediend met toets n en werkt alleen wanneer de motor draait en de Klimaatregelsystemen mogen uit‐...
Klimaatregeling Luchtroosters Maximale koeling Verstelbare luchtroosters Bij ingeschakelde koeling moet er mi‐ nimaal één luchtrooster geopend zijn om te voorkomen dat de verdamper door gebrek aan luchtcirculatie be‐ vriest. Draai de knop linksom om de zijuit‐ stroomopeningen te openen en draai Voor een maximale koeling bij hoge deze in de gewenste richting.
Klimaatregeling Onderhoud Vaste luchtroosters Er bevinden zich bovendien nog Luchtinlaat luchtroosters onder de voorruit en de voorportierruiten, alsook in de voe‐ tenruimte. Filter vervangen: 1. Verwijder het dashboardkastje. Open het handschoenenkastje en trek eraan om dit te verwijderen. De luchtinlaat naar de motorruimte onder aan de voorkant van de voorruit moet voor voldoende luchttoevoer vrijgehouden worden.
Klimaatregeling Airconditioning regelmatig 2. Verwijder het filterdeksel door Voorzichtig beide zijden van het deksel uit‐ aanzetten waarts te draaien. Gebruik uitsluitend het juiste kou‐ Om te zorgen dat het systeem goed 3. Vervang het interieurfilter. demiddel. blijft werken, moet de koeling een‐ 4.
Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Voorzichtig Controle over de auto Auto's met hydraulische stuurbe‐ krachtiging: Rijtips ......... 170 Nooit met afgezette motor rijden Als het stuurwiel naar de eindaan‐ Starten en bediening ....171 In deze toestand werken veel syste‐ slag wordt gedraaid en meer dan men niet (bijv.
Rijden en bediening Starten en bediening Contactslotstanden 9 Gevaar Nieuwe auto inrijden Zet het contact tijdens het rijden niet in de stand 0 of 1. Houd u de eerste paar honderd kilo‐ meter aan het onderstaande om de Voertuigondersteunende functies prestaties en het brandstofverbruik en rembekrachtiging werken dan van uw auto te verbeteren en te zor‐...
Rijden en bediening Motor starten Stop/Start-systeem ■ Dieselmotor: sleutel naar stand 2 draaien voor het voorgloeien tot‐ Het stop-startsysteem helpt brandstof dat ! dooft. Motor starten met contactslot te besparen en uitlaatemissies te be‐ ■ Draai de sleutel in stand 3, terwijl u perken.
Pagina 175
Rijden en bediening Schakel het stop-startsysteem manu‐ Het stoppen van de motor wordt aan‐ ■ De ontdooifunctie is niet geacti‐ eel uit door op de eco-knop te druk‐ geduid door de naald in de stand veerd ken. AUTOSTOP in de toerenteller. ■...
Rijden en bediening Parkeren Herstarten van de motor door dien de voorwielen naar de stoep‐ rand toedraaien. het stop-startsysteem ■ De auto niet op een licht ontvlam‐ ■ Ruiten sluiten. Als er zich een van de volgende om‐ bare ondergrond parkeren. De on‐ standigheden voordoet tijdens een ■...
Rijden en bediening Uitlaatgassen bepaalde rijomstandigheden automa‐ Controlelamp % dooft zodra de zelf‐ tisch plaats en kan tot 25 minuten du‐ reiniging is afgerond. ren. Tijdens deze periode kan het brandstofverbruik hoger liggen. Enige 9 Gevaar Voorzichtig emissiegeur en rookontwikkeling tij‐ dens deze procedure is normaal.
Rijden en bediening Automatische Voorzichtig Voorzichtig versnellingsbak Het gebruik van andere brandstof‐ Raak de katalysator tijdens niet kwaliteiten dan die genoemd op aan terwijl de motor draait; hij Met de automatische versnellingsbak pagina 3 192, 3 265 kan aanlei‐ wordt zeer heet en kan brandwon‐ kunt u zowel handmatig (handge‐...
Pagina 179
Rijden en bediening Keuzehendel 2. Zet de handrem los en haal de Voorzichtig voet van het rempedaal. 3. Trap het gaspedaal langzaam in Tijdens het schakelen geen gas om weg te rijden. geven. Gas- en rempedaal nooit gelijktij‐ Versnellingsbakdisplay dig bedienen. Wanneer een versnelling is inge‐...
Rijden en bediening Tussen versnellingen schakelen Trap het rempedaal in en druk op de ontgrendelknop om te schakelen. Schakelbewegingen waarbij u de ont‐ grendelknop moet indrukken zijn met pijlen aangeduid. Schakel vrijelijk. Handgeschakelde modus Bij het bewegen tussen bepaalde ver‐ snellingen moet u op de ontgrendel‐...
Pagina 181
Rijden en bediening Zet de keuzehendel in de stand M. helling, schakelt u terug door de op‐ Motor niet te hoge toeren laten maken eenvolgende versnellingen met ge‐ en snel optrekken voorkomen. Druk de ontgrendelknop aan de zij‐ bruik van de handgeschakelde mo‐ kant van de keuzehendel in.
Rijden en bediening Storing pen. Als u niet uit P kunt schakelen met ingeschakeld contact en het rem‐ Bij een storing gaat de storingsindi‐ pedaal ingetrapt: catielelamp branden. De versnel‐ 1. Zet het contact uit en verwijder de lingsbak schakelt niet langer automa‐ sleutel.
Rijden en bediening Handgeschakelde door kan de bestuurder de con‐ 9 Waarschuwing versnellingsbak trole over de auto verliezen, met persoonlijk letsel of beschadigin‐ Let op de volgende voorzorgs‐ gen aan het voertuig of andere ei‐ maatregelen om beschadigingen gendommen tot gevolg. aan de transmissie te voorkomen: Trap het gaspedaal niet in bij het schakelen van P of N naar R of...
Rijden en bediening Remmen De koppeling niet onnodig laten slip‐ Als het rempedaal verder dan nor‐ pen. Bij bediening het koppelingspe‐ maal kan worden ingetrapt, kan er daal helemaal intrappen. Uw voet niet een reparatie aan het remsysteem Het remsysteem omvat twee onaf‐ op het pedaal laten rusten.
Pagina 185
Rijden en bediening Zodra een wiel dreigt te blokkeren, remmen tijdelijk minder goed wer‐ voordelen van het ABS vallen dan regelt het ABS de remdruk af op het ken. Dit kan het gevolg zijn van weg. De auto is bij een noodstop desbetreffende wiel.
Rijden en bediening Rijregelsystemen Om de handrem los te zetten, de Wanneer het gaspedaal wordt inge‐ handremhendel iets optillen, de ont‐ drukt nadat het rempedaal op een grendelingsknop indrukken en de heuvel is losgelaten, blijven de rem‐ Traction Control hendel helemaal omlaagzetten. men ca.
Rijden en bediening Elektronisch Deactivering 9 Waarschuwing stabiliteitsprogramma Laat u door dit speciale veilig‐ De elektronische stabiliteitsregeling heidssysteem niet verleiden tot (ESC) helpt om de auto te stabiliseren een roekeloze rijstijl. tijdens bochtmanoeuvres. Snelheid aan de staat van het ESC bekrachtigt de remmen van af‐ wegdek aanpassen.
Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Houd de toets a enkele seconden in‐ 9 Waarschuwing gedrukt totdat de controlelamp a gaat ningssystemen branden. Het gebruik van cruise control kan U kunt de ESC weer activeren door Cruise control gevaarlijk zijn wanneer u niet veilig nogmaals op de toets a te drukken.
Rijden en bediening De ingestelde rijsnelheid verlagen Opgeslagen snelheid hervatten van die maximumsnelheid wordt de bestuurder hierover geïnformeerd via ■ Draai het stelwiel naar SET/- en Wanneer het cruise control-systeem een controlelamp of een geluidssig‐ houd vast. Uw auto verlaagt de rij‐ nog ingeschakeld is, wordt bij indruk‐...
Pagina 190
Rijden en bediening 3. Draai het stelwiel naar SET/- en Opgeslagen snelheid hervatten Als de huidige snelheid gelijk wordt laat los. Als uw rijsnelheid hoger aan de ingestelde snelheid, stopt het Draai het stelwiel naar RES/+. De is dan 30 km/u, kan de huidige knipperen van de waarschuwings‐...
Rijden en bediening Parkeerhulp Let op Deactivering Accessoires e.d. die in het detectie‐ Uitgeschakeld in de standen Drive en gebied van de sensoren gemon‐ Park pilot met Park, of als er een storing is. teerd zijn kunnen storingen in het ultrasoonsensoren Het systeem zal een obstakel soms systeem veroorzaken.
Pagina 192
Rijden en bediening sleutel in de stand ON/START staat Duw niet tegen de buitenkant van U moet gebruik blijven maken van en de bestuurder de auto in R (ach‐ de sensor en bekras deze niet. de spiegels of om blijven kijken. teruit) zet, verschijnt het videobeeld Hierdoor wordt waarschijnlijk de De normale voorzorgsmaatrege‐...
Rijden en bediening Plaats van achteruitkijkcamera Storing De op het scherm geschatte af‐ De achteruitkijkcamera werkt wellicht standen verschillen van de werke‐ niet goed of geeft wellicht geen dui‐ lijke afstanden. delijk beeld als: ■ de achteruitkijkcamera uitgescha‐ 9 Waarschuwing keld is, ■...
Rijden en bediening Brandstof Het is niet toegestaan om dieseloliën Voorzichtig aan te lengen met brandstoffen voor benzinemotoren. Brandstof voor Het gebruik van brandstof met een De viscositeit en filtreerbaarheid van benzinemotoren te laag octaangetal kan ongecon‐ dieselolie zijn temperatuurafhanke‐ troleerde verbranding en daarmee Alleen loodvrije brandstoffen gebrui‐...
Pagina 195
Rijden en bediening Om veiligheidsredenen moeten Verwijder statische elektriciteit brandstofblikken, -pompen en - aan uw handen door een voor‐ slangen correct zijn geaard. Stati‐ werp beet te pakken dat statische sche elektriciteit kan benzinedam‐ elektriciteit kan afvoeren terwijl u pen doen ontploffen. U kunt de tankdop of het vulpistool aan‐...
Pagina 196
Rijden en bediening 2. Om de tankdopklep te ontgrende‐ 6. Sluit de top na het tanken. Draai Raadpleeg voor de specifieke waar‐ len, drukt u op het dashboard of de dop rechtsom vast totdat u een den van uw auto het bij de auto gele‐ op de handzender op c.
Pagina 197
Rijden en bediening brandstofverbruik af van de persoon‐ lijke rijstijl, de staat van het wegdek en de verkeerssituatie.
Verzorging van de auto Verzorging van de Algemene informatie auto en de garantie dekt wellicht auto bepaalde problemen niet als ge‐ Accessoires en volg van de modificatie. modificaties van auto Auto stallen Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐ Algemene informatie ....
Verzorging van de auto Controle van de auto Verwerking van sloopauto Schakel bij een automatische ver‐ snellingsbak naar de stand P. Voor‐ Informatie over autodemontagebe‐ komen dat auto kan wegrollen. Werkzaamheden drijven en de recycling van sloopau‐ ■ Handrem niet aantrekken. uitvoeren to's vindt u op onze website.
Pagina 200
Verzorging van de auto 9 Gevaar Het ontstekingssysteem werkt met een zeer hoge spanning. Niet aan‐ raken. Motorkap Openen 2. Windhaak omhoogduwen en de 3. Trek de ondersteuningstang voor‐ motorkap openen. zichtig uit de houder. En zet hem vervolgens vast aan de linker zij‐ 9 Waarschuwing haak van de motorruimte.
Pagina 201
Verzorging van de auto 9 Waarschuwing Houd altijd de volgende voor‐ zorgsmaatregelen in acht: Trek de motorkap aan de voorzijde om‐ hoog om te controleren of hij goed vergrendeld is voordat u wegrijdt. Trek tijdens het rijden niet aan de ontgrendelhendel van de motor‐...
Pagina 202
Verzorging van de auto Overzicht motorruimte Benzinemotor - 1.2...
Pagina 203
Verzorging van de auto Benzinemotor - 1.4...
Pagina 204
Verzorging van de auto Benzinemotor - 1.4 turbo...
Pagina 205
Verzorging van de auto Benzinemotor - 1.6...
Pagina 206
Verzorging van de auto Dieselmotor - 1.3...
Pagina 207
Verzorging van de auto 1. Motorluchtfilter Peilstok tot aan de aanslag van de <Benzinemotor> handgreep insteken en een halve 2. Peilstok motorolie slag draaien. 3. Vuldop motorolie 4. Remvloeistofreservoir 5. Accu 6. Zekeringenkastje 7. Sproeiervloeistofreservoir 8. Koelvloeistofreservoir 9. Reservoir hydraulische stuurbe‐ krachtigingsvloeistof /AUX.
Pagina 208
Verzorging van de auto Wij raden u aan dezelfde soort olie te Afhankelijk van de rijomstandighe‐ 9 Waarschuwing nemen als voor de laatste olieverver‐ den, kan de kilometerstand waarbij sing is gebruikt. wordt aangegeven dat de motorolie Motorolie is irriterend en kan bij in‐ moet worden ververst aanzienlijk va‐...
Pagina 209
Verzorging van de auto Ververs de olie zo snel mogelijk bin‐ Resetten van het motoroliele‐ nen de volgende 1000 km. vensduursysteem Het is onder bepaalde omstandighe‐ Reset het systeem telkens na het ver‐ den mogelijk dat het olielevensduur‐ versen van de motorolie, zodat het systeem aangeeft dat er een heel jaar systeem de volgende motoroliever‐...
Pagina 210
Verzorging van de auto Vloeistof 1. Zet de motor uit en laat de hand‐ Voorzichtig geschakelde versnellingsbak af‐ handgeschakelde koelen. Vergeet niet het controlesysteem versnellingsbak 2. Verwijder de vulplug. oliekwaliteit terug te zetten wan‐ 3. Als het vloeistofniveau laag staat, neer de motorolie is ververst.
Pagina 211
Verzorging van de auto Motorluchtfilter Voorzichtig Voorzichtig Vul niet te veel transmissievloei‐ De motor heeft schone lucht nodig stof bij. om goed te kunnen werken. Hierdoor kan de transmissie be‐ Laat de motor niet draaien zonder schadigd worden. dat het luchtfilterelement geplaatst Rijden zonder dat het luchtfilter‐...
Pagina 212
Verzorging van de auto Koelvloeistofpeil kan zo ernstig letsel worden toe‐ Voorzichtig gebracht. De motor moet zijn af‐ Voorzichtig gekoeld voordat de dop wordt ge‐ Leidingwater of een onjuist meng‐ opend. Draai de dop voorzichtig sel kan het koelsysteem bescha‐ Een te laag koelvloeistofpeil kan open en laat de druk langzaam digen.
Verzorging van de auto Hydraulische zijde van de reservoirdop/peilstok Voorzichtig stuurbekrachtiging of dat ze in het reservoir terecht‐ komen. Het is niet noodzakelijk vaker dan het voorgeschreven interval koel‐ vloeistof bij te vullen. Voorzichtig Als u te vaak koelvloeistof moet bijvullen, kan het er op duiden dat Rijd niet met de auto zonder de de motor onderhoud nodig heeft.
Pagina 214
Verzorging van de auto Sproeiervloeistof Remvloeistof Gebruik alleen remvloeistof die is goedgekeurd voor de auto, rem- en koppelingsvloeistof 3 260. 9 Waarschuwing Voorzichtig Remvloeistof is giftig en bijtend. Contact met ogen, huid, textiel en Zorg ervoor dat het gebied rond de lakwerk vermijden.
Pagina 215
Verzorging van de auto Accu Accu van de auto alleen bij uitgescha‐ onderdelen van het remsysteem, keld contact aansluiten en loskoppe‐ wat kan resulteren in een slech‐ Auto's zonder stop-startsysteem zijn len. tere werking van het remsysteem, uitgerust met een loodzuuraccu. Au‐ wat een veiligheidsprobleem is.
Verzorging van de auto Accu vervangen Accu opladen Betekenis van de symbolen: ■ Geen vonken, open vuur en niet ro‐ Let op 9 Waarschuwing ken. Elke afwijking van de in deze para‐ graaf gegeven instructies kan leiden ■ Altijd een veiligheidsbril dragen. Bij auto's met een stop-startsys‐...
Verzorging van de auto Dieselbrandstofsysteem Als het waterpeil in het brandstoffilter 1. Zoek naar het brandstoffilter een bepaald niveau overschrijdt, gaat rondom de brandstoftank. ontluchten de lamp water in brandstof U bran‐ 2. Zet een wateropvangbak onder den. Na het leegrijden van de tank moet het brandstoffilter.
Verzorging van de auto met een goede reiniger of een mild 1. Houd de stang van de wisserarm Wisserblad achterruitwisser schoonmaakmiddel. Spoel deze vast en haal de wisserarm om‐ grondig met water af. hoog. Procedure zo nodig herhalen. Het is 2.
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Koplampen Grootlicht en dimlicht Contact uitschakelen en desbetref‐ fende schakelaar uitschakelen of por‐ tieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
Pagina 220
Verzorging van de auto 2. Druk de veerklem in, maak hem Auto's met halogeenkoplampen Voorzichtig los. tijdens rijden in het buitenland 3. Gloeilamp uit reflectorhuis verwij‐ Laat de koplamphoogte na het deren. deactiveren controleren. Wij adviseren u contact op te ne‐ men met een erkend reparatiebe‐...
Verzorging van de auto Parkeerlichten 2. Lamphouder zijmarkeringslicht uit Mistlampen reflectorhuis verwijderen. Gloeilampen door een werkplaats la‐ ten vervangen. 3. Stekker van gloeilamp loshalen. Richtingaanwijzers vooraan 1. Koplampafdekking verwijderen. 4. Gloeilamp uit lamphouder verwij‐ deren. 1. Lamphouder linksom draaien en 5.
Pagina 222
Verzorging van de auto Achterlichten 2. Gloeilamp iets in lamphouder du‐ 3. Achterlicht/remlicht (1). wen, linksom draaien, verwijderen Richtingaanwijzer (2). 1. Beide boutjes losdraaien. en nieuwe gloeilamp plaatsen. Achteruitrijlicht (passagierszijde) / 2. Trek aan de achterlichteenheid 3. Lamphouder in reflectorhuis mistachterlicht (bestuurderszijde) om te verwijderen.
Verzorging van de auto 5. Lamphouder verwijderen. Gloei‐ 1. Lampelement met schroeven‐ lamp iets in lamphouder duwen, draaier loswippen. Druk de lamp linksom draaien, verwijderen en naar voren (linkerzijde) of naar nieuwe gloeilamp plaatsen. achteren (rechterzijde). Kantel de lamp vervolgens omlaag en ver‐ 6.
Verzorging van de auto Derde remlicht Kentekenverlichting Binnenverlichting Interieurverlichting 1. Wrik de kant tegenover de licht‐ schakelaar met een platte schroe‐ vendraaier los om deze te verwij‐ deren. (Maak geen krassen.) 2. Verwijder de gloeilamp. 3. Vervang de gloeilamp. 4. Plaats de lampeenheid terug. Achterklep- (of kofferdeksel-) verlichting 1.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem Raadpleeg bij een controle van de zekeringenkast de bijbehorende sticker. Zekeringen Zekeringtrekker Controleren of het opschrift op de ver‐ In de zekeringenkast in de motor‐ vangende zekering overeenkomt met ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐ dat op de defecte zekering.
Pagina 226
Verzorging van de auto De zekeringenkast bevindt zich in de Benzine Nr. Stroomkring motorruimte. Snelheidsrelais voorruitwisser Maak het deksel los, til het op en ver‐ ABS-pomp wijder het. Snelheidsrelais achterruitwisser Ruitenwisser voor Aanjager ABS-klep Zonnedak Achterruitwisser 10 RVC 11 Olie ABS 12 AOS/ROS 13 OSRVM 14 Relais achterruitverwarming...
Pagina 227
Verzorging van de auto Stop/Start-systeem auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 21 Reservezekering 44 TCM 22 Reservezekering 45 ECM 1 24 RUN/CRANK IEC 46 BOBINE 25 RUN/CRANK-relais 47 ECM 4 28 OSRVM HTD 48 ECM 3 30 Voorstoelverwarming 49 ECM 2 31 FSCM 1 50 Verstuiver/bobine 32 Flexfuel...
Pagina 228
Verzorging van de auto Stroomkring Stroomkring Stroomkring Ruitenwisser voor Niet gebruikt/SAI-kleprelais Voeding hulpwaterpomp ABS-pomp Niet gebruikt/SAI-klep ECM 1 Snelheidsrelais achterruit‐ OSRVM HTD BOBINE wisser Voedingsrelais hulpwater‐ ECM 4 Snelheidsrelais voorrui‐ pomp ECM 3 twisser Voorstoelverwarming ECM 2 Aanjager FSCM_1 Verstuiver/bobine OSRVM Koolstoffilterontluchting Relais SAI-pomp...
Pagina 229
Verzorging van de auto Diesel Stroomkring Stroomkring Grootlicht rechts Ruitenwisser voor Relais koelventilator K1 ABS-pomp Snelheidsrelais achterruit‐ wisser Snelheidsrelais voorrui‐ twisser Aanjager OSRVM AOS/ROS Olie ABS Achterruitwisser Niet gebruikt/IBS ABS-klep Zonnedak Relais achterruitverwarming Achterruitverwarming 19-25 Reservezekering RUN/CRANK IEC RUN/CRANK-relais...
Pagina 230
Verzorging van de auto Stroomkring Stroomkring Voedingsrelais hulpwater‐ BOBINE pomp ECM 4 Voeding hulpwaterpomp ECM 3 OSRVM HTD ECM 2 Relais verwarming brandstof‐ PCV-verwarming filter Relais koelventilator K2 Voorstoelverwarming P/T-relais Niet gebruikt Koelventilator K5 Sproeier Koelventilator K4 Relais brandstofpomp Relais koelventilator K3 Brandstofpomp Start ECM_5...
Verzorging van de auto Boordgereedschap Stroomkring Stroomkring Airbag RUN/CRANK PTC1 Gereedschap Run-relais Accuconnector Auto's met bandenreparatieset Achterkleprelais De bandenreparatieset zit in een op‐ Aanhanger RUN/CRANK bergvak onder de vloerafdekplaat van Klokveer de bagageruimte 3 238. Verwarming, ventilatie en Auto's met reservewiel airconditioning Reservezekering Zonnedak...
Verzorging van de auto Velgen en banden = Type koordlagen: Radiaal RF = Type: RunFlat 16 = Velgdiameter in inches Conditie van banden en velgen 95 = Kengetal voor draagvermo‐ gen, 95 komt bijv. overeen met Zo langzaam mogelijk en onder een 690 kg rechte hoek over obstakels rijden.
Pagina 235
Verzorging van de auto Een onjuiste bandenspanning beïn‐ bandenspanning en verzenden de ■ Belasting 1: laag (comfortabele vloedt de veiligheid, het weggedrag, waarden ervan naar een ontvanger in stand bandenspanning) het rijcomfort en het brandstofver‐ de auto. ■ Belasting 2: eco (eco-stand ban‐ bruik negatief en verhoogt de ban‐...
Een label bandenspanning en bela‐ als A oplicht en blijft branden door sor. dingsinformatie vermeldt de maat van een erkende Chevrolet dealer nakij‐ ■ Na het onderling verwisselen van de originele banden en de juiste ken. de banden is de TPMS-sensor niet spanning voor de banden in koude of niet goed gekoppeld.
Pagina 237
TPMS-sensor te acti‐ band linksachter. Raadpleeg uw er‐ veren. De claxon tsjilpt ter beves‐ kende Chevrolet dealer voor het ver‐ tiging dat de identificatiecode van richten van deze werkzaamheden of de sensor aan deze positie van de aanschaf van een programmeer‐...
Verzorging van de auto aan aan de band linksachter ge‐ Banden verouderen ook wanneer er koppeld is en dat het koppelen niet mee gereden wordt. Wij raden u van de TPMS-sensoren voltooid aan de banden om de 6 jaar te ver‐ vangen.
Verzorging van de auto Wieluitlijning en stand, en de betrouwbaarheid van 9 Waarschuwing bandbalans de snelheidsmeter ernstig beïn‐ vloeden. Het gebruik van ongeschikte ban‐ De banden en wielen zijn af fabriek den of velgen kan tot ongelukken uitgelijnd en gebalanceerd voor een Wieldoppen leiden en maakt de typegoedkeu‐...
Verzorging van de auto gebalanceerd. Raadpleeg uw er‐ Trek de handrem aan. 9 Waarschuwing kende Chevrolet dealer voor de juiste Schakel bij een handgeschakelde diagnose. versnellingsbak in de eerste versnel‐ Beschadigingen kunnen een klap‐ ling of de achteruitversnelling. band veroorzaken.
Pagina 241
Verzorging van de auto 4. De schakelaar van de compres‐ 8. Ventieldop van defecte band los‐ sor moet op § staan. schroeven. 5. Schroef de compressorluchtslang 9. Schroef de vulslang op het ven‐ op de koppeling van de fles af‐ tiel.
Pagina 242
Verzorging van de auto dan is de band te ernstig bescha‐ digd. De hulp van een werkplaats inroepen. Laat eventueel de te hoge bandenspanning af via de knop boven op de manometer. De compressor niet langer dan 10 minuten laten werken. 14.
Verzorging van de auto Wiel verwisselen Bij een bandenspanning lager ■ Handrem aantrekken, eerste ver‐ dan 1,3 bar, de auto niet meer ge‐ snelling of achteruitversnelling. Door verschillende banden door el‐ bruiken. De hulp van een werk‐ Schakel bij een automatische ver‐ kaar te gebruiken kunt u onderweg de plaats inroepen.
Pagina 244
Verzorging van de auto ■ Nooit onder een opgekrikte auto 2. Klap de wielsleutel uit, zet deze kruipen. stevig op de wielmoer en draai elke moer een halve slag los. ■ Opgekrikte auto niet starten. ■ Maak de wielmoeren en de schroefdraad schoon alvorens het wiel te monteren.
Pagina 245
Verzorging van de auto Wielmoerdoppen aanbrengen. verwisselen van een wiel roest of 12. Het vervangen wiel en het boord‐ vuil van punten waar het wiel aan gereedschap opbergen. Om rate‐ de auto bevestigd is. Gebruik in len te voorkomen, draait u de noodsituaties een doek of een boutkop totdat de boven- en on‐...
Pagina 246
Verzorging van de auto negatief worden beïnvloed. Defecte Draairichtingsgebonden Voorzichtig band zo spoedig mogelijk laten ver‐ banden vangen. Draairichtingsgebonden banden zo Het reservewiel is alleen bedoeld monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ voor tijdelijk noodgebruik. len. De draairichting is herkenbaar Vervang deze zo spoedig mogelijk aan een symbool (bijv.
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken ■ De accu van de auto nooit aan von‐ ■ De aansluitklemmen van de ene ken of open vuur blootstellen. kabel mogen die van de andere niet raken. ■ Een ontladen accu van de auto kan Niet starten met behulp van een snel‐...
Verzorging van de auto Trekken Aansluitvolgorde van de kabels: 3. Beide motoren met aangesloten kabels ca. 3 minuten stationair la‐ 1. Rode kabel op de pluspool van de ten draaien. Auto slepen hulpstartaccu aansluiten. 4. Elektrische verbruikers (bijv. kop‐ 2. Het andere uiteinde van de rode Roep voor het slepen van uw auto de lampen, achterruitverwarming) kabel op de pluspool van de ont‐...
Pagina 249
Verzorging van de auto Ga voor het slepen van een auto als volgt te werk: ■ Laat geen passagiers in de ge‐ sleepte auto zitten. ■ Zet de handrem van de gesleepte auto los en zet de versnellingsbak in de neutraalstand. ■...
Verzorging van de auto dan 88 km/u. Anders of ingeval de Voorzichtig transmissie defect is, moet de vooras worden opgetild. Langzaam wegrijden. Schok‐ De hulp van een werkplaats inroepen. kende bewegingen vermijden. Na het slepen verwijdert u het sleep‐ Buitensporige trekkrachten kun‐ oog.
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Voorzichtig Verzorging exterieur Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Sloten Buitensporige trekkrachten kun‐ De sloten zijn af fabriek gesmeerd nen de auto beschadigen. met een hoogwaardig slotcilindervet. Ontdooimiddelen alleen in dringende gevallen gebruiken, omdat ze ontvet‐ tend werken en de werking van de sloten belemmeren.
Verzorging van de auto Bij een bezoek aan een carwash, de Teervlekken niet met harde voorwer‐ aan het koplampglas te vermijden. aanwijzingen van de exploitant opvol‐ pen verwijderen. Op gelakte opper‐ Gebruik nooit reinigingsvloeistoffen gen. Voorruitwissers en achterruit‐ vlakken een spray voor het verwijde‐ met een van de volgende stoffen: wisser uitschakelen.
Verzorging van de auto Bij het reinigen van de achterruit de Lakschade stof ophopen. Als u deze stoffen niet verwarmingsdraden aan de binnen‐ verwijdert, kan er sneller sprake zijn Geringe lakschade voordat er roest‐ kant niet beschadigen. van corrosie en roestvorming. vorming optreedt met een lakstift her‐...
Pagina 254
Verzorging van de auto Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig ver‐ wijderbare vlekken en verkleuringen zo spoedig mogelijk. Veiligheidsgordels met lauw water of een interieurreiniger schoonmaken. Voorzichtig Eventuele klittenbandsluitingen aan kleding dichtmaken aange‐...
Service en onderhoud Service en onderhoud Algemene informatie Service-informatie Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Algemene informatie ....253 veiligheid en voor het behoud van de Periodiek onderhoud ....254 waarde van uw auto belangrijk dat Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ alle servicewerkzaamheden met de middelen en onderdelen ....
Service en onderhoud Periodiek onderhoud Serviceschema's Onderhoudsinterval 1 keer per jaar /15000 km (wat het eerst wordt bereikt) Onderhoud I: gebruik Onderhoud I voor de eerste onderhoudsbeurt of als Onderhoud II eerder werd uitgevoerd. Onderhoud II: gebruik Onderhoud II als de vorige onderhoudsbeurt die werd uitgevoerd Onderhoud I was. Nee Onderhoudswerkzaamheid Onderhoud I Onderhoud II Vervang motorolie en filter.
Pagina 257
Service en onderhoud Nee Onderhoudswerkzaamheid Onderhoud I Onderhoud II Onderhoud 2 - voer alle services uit die beschreven staan in Onderhoud 1, plus het volgende Vervang de remvloeistof. Controleer het motorkoelsysteem. Controleer de onderdelen van het beveiligingssysteem. Inspecteer de aandrijving en aandrijfonderdelen. Smeer de carrosserie-onderdelen.
Pagina 258
Service en onderhoud Nee Omschrijving Aveo Vervang de distributieketting. Elke 240000 km / 10 jaar Vervang distributieriem. Elke 150000 km / 10 jaar Brandstoffilter vervangen Diesel Elke 60000 km / 2 jaar...
Pagina 259
Service en onderhoud Voetnoten Onderhoudsitem Opmerking Bij rijden onder ruwe omstandigheden: korte afstandsritten, buitensporig vrijlopen of rijden in stoffige omstandigheden is het mogelijk dat de motorolie en filter vaker moeten worden vervangen. Vloeistofverlies in elk voertuigsysteem kan op een probleem duiden. Het systeem moet worden gecontroleerd en gerepareerd en het vloeistofpeil gecontroleerd.
Pagina 260
Service en onderhoud Onderhoudsitem Opmerking Controleer de slangen visueel en laat ze vervangen wanneer ze gebarsten, opgezwollen of in slechte toestand zijn. Controleer alle leidingen, aansluitingen en klemmen; waar nodig vervangen door originele onderdelen. Om voor een correcte werking te zorgen, wordt een druktest van het koelsysteem en de drukdop en het reinigen van de radiator en de aircocon‐...
Pagina 261
Service en onderhoud Onderhoudsitem Opmerking Algemeen voor veiligheids‐ Voer een visuele inspectie uit om rafelen, overmatige barsten of duidelijke schade vast te gordels stellen. Vervang de riem indien nodig. Algemeen voor alle Controleer alle systemen op interferentie of verbuiging en op beschadigde of ontbrekende onderdelen.
Service en onderhoud Aanbevolen Aanvullend onderhoud In zware gebruiksomstandigheden moeten bepaalde reguliere service‐ vloeistoffen, werkzaamheden vaker worden uitge‐ Zware bedrijfsomstandigheden smeermiddelen en voerd dan de intervallen voorschrij‐ Gebruiksomstandigheden worden als ven. onderdelen zwaar beschouwd wanneer u vaak te maken krijgt met een of meer van de Technisch advies inwinnen omtrent onderstaande zaken: de servicebehoeften op basis van de...
Pagina 263
Service en onderhoud Motorolie Gebruik alleen olie die is goedge‐ Het gebruik van motorolie van alleen de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen keurd op basis van de dexos -spe‐ Motorolie wordt ingedeeld op basis A5/B5 is verboden, omdat deze onder cificatie of een vergelijkbare olie met van kwaliteit en viscositeit.
Pagina 264
Service en onderhoud Tot -25 °C en lager: 0W-30, 0W-40 Remvloeistof Gebruik alleen onze erkende rem‐ Koelvloeistof en antivries vloeistof voor deze auto (DOT 4). Gebruik uitsluitend antivries met een Remvloeistof absorbeert na verloop extreem lange levensduur (long life van tijd vocht waardoor de remmen coolant - LLC) op basis van een or‐...
Service en onderhoud Stuurbekrachtigingsvloeistof Gebruik uitsluitend Dexron VI-vloei‐ stof. Transmissie-olie voor handgeschakelde transmissie Bij 1.6 benzinemotor: gebruik uitslui‐ tend SAE75W90-vloeistof. Behalve bij 1.6 benzinemotor: gebruik alleen Castrol BOT 303-vloeistof. ATF-olie Gebruik uitsluitend Dexron VI-vloei‐ stof.
Technische gegevens Technische gegevens Voertuigidentificatie Typeplaatje Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....264 Autogegevens ......265 Het typeplaatje zit in de opening van het portier links. Het voertuigidentificatienummer (VIN) is gegraveerd op het midden van de brandwerende plaat.
Technische gegevens Prestaties Motor 1.2D 1.2D ECO 1.2D DETUNED 1.4D 1.4 Turbo 1.6D Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – – – De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
Pagina 275
Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor BENZINE DIESEL 1.2 D, 1.4 D 1.4 Turbo 1.6 D 1.3 FGT 1.3 VGT inclusief filter [l] tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Nominale inhoud [l]...
Pagina 276
Technische gegevens Bandenspanningswaarden Banden Voor [kPa/bar] ([psi]) Achter [kPa/bar] ([psi]) 1~3 personen 4~5 personen 1~3 personen 4~5 personen COMPORT COMPORT 240/2,4 (35) 270/2,7 (39) 240/2,4 (35) 240/2,4 (35) 260/2,6 (38) 290/2,9 (42) 185/75 R14 195/65 R15 240/2,4 (35) 300/3,0 (43) 240/2,4 (35) 240/2,4 (35) 260/2,6 (38)
Klantinformatie Klantinformatie Registratie van voorkeuren vastleggen, zoals radio‐ voorkeuze-instellingen, stoelposities voertuigdata en privacy en temperatuurinstellingen. Het voertuig beschikt over een aantal Registratie van voertuigdata en Event Data Recorders computers die informatie registreren privacy ........275 (EDR) over de prestaties van het voertuig en de manier waarop er mee gereden is.
Pagina 285
Alle informatie in dit boekje is actueel ten tijde van het ter perse gaan ervan en geldt met ingang van de onderstaand vermelde datum. Chevrolet Europe GmbH behoudt zich het exclusieve recht voor om wijzigingen in dit boekje aan te brengen.