Inhoudsopgave
Advertenties
6
Montage en installatie
6.1
Veiligheidsvoorschriften
Tijdens de montage kunnen gevaarlijke situaties worden vermeden als het
personeel veiligheidsbewust en vooruitziend handelt.
Bij de montage gelden de volgende basisprincipes:
•
•
•
•
•
•
•
•
6.2
Instructies voor de inbouw
De inbouwpositie van het ventiel is willekeurig. Er moet zijn gegarandeerd, dat
ventielbehuizing en buisleidingssysteem veilig kunnen leeglopen. Wordt het
ventiel liggend ingebouwd, moet erop worden gelet, dat de ontluchtingsboring in
de aandrijving naar één zijde horizontaal wordt uitgelijnd.
Om schade te vermijden dient u erop te laten dat
•
•
•
6.3
Stuurkop
Worden in een stuurkop met meerdere stuurventielen externe ventielen
aangesloten, moet erop worden gelet, dat de luchttoevoer in de hoofdaandrijving
niet daalt onder het werkingspunt.
430BAL008430NL_6
28.06.2023
Alleen personeel dat daarvoor is gekwalificeerd, mag de component
opstellen, monteren en in bedrijf nemen.
Op de opstellingslocatie moeten de gebieden voor werk en verkeer voldoende
groot zijn.
Houd rekening met het maximale draagvermogen van het opstelvlak.
Raadpleeg de transporthandleiding en de aanduidingen op de
transportgoederen.
Verwijder uitstekende spijkers bij de transportkist onmiddellijk na het openen.
Personen mogen zich niet onder zwevende lasten bevinden.
Bij de montage werken de veiligheidsvoorzieningen van de component
mogelijk niet.
Beveilig reeds aangesloten installatieonderdelen op effectieve wijze tegen
onopzettelijk inschakelen.
het ventiel spanningsvrij in het leidingsysteem wordt ingebouwd en
er na montage geen voorwerpen (bijv. gereedschappen, schroeven,
smeeroliën) in het systeem achterblijven.
Wanneer het ventiel horizontaal wordt ingebouwd, worden de
ventielstangendichtingen sterker belast dan bij verticale inbouw. Daarom
moet de aandrijving worden ondersteund en moet het ventiel regelmatig op
dichtheid worden gecontroleerd.
Montage en installatie
Veiligheidsvoorschriften
31
Advertenties
Inhoudsopgave
