Weergave van de diafragmawaarde
Hoe hoger het f-getal, hoe kleiner de diafragmaopening. Het weergegeven
o
f-getal kan variëren. Dit is afhankelijk van de lens. Als geen lens op de camera
is bevestigd, wordt "F00" als diafragmawaarde weergegeven.
Scherptedieptecontrole M
Druk op de knop die u hebt toegewezen aan de scherptedieptecontrole
(met [ 8 C.Fn III-5: Knoppen aanpassen], ( = 537)) om de juiste
diafragma-instelling te verkrijgen en om het gebied te controleren waarop is
scherpgesteld (scherptediepte).
Hoe groter de diafragmawaarde is, des te dieper het scherpstelgebied is vanaf
o
de voorgrond tot de achtergrond.
De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) als u de knop indrukt die
o
aan de scherptedieptecontrole is toegewezen.
Als de sluitertijd "30"" knippert, is er sprake van
o
onderbelichting.
Draai aan het instelwiel < 6 > om een groter diafragma
(lager f-getal) in te stellen totdat het knipperen van de
sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in.
Als de sluitertijd "1/4000" knippert, is sprake van
o
overbelichting.
Draai aan het instelwiel < 6 > om een kleiner
diafragma (hoger f-getal) in te stellen totdat het
knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een lagere
ISO-snelheid in.
AE met diafragmavoorkeuze
101