– –
Metingen V/Hz – R
SL
5
Metingen
5.1 Spanningsmeting
Opmerkingen over de spanningsmeting
• Gebruik de multimeter uitsluitend met ingelegde batterijen. Gevaar-
lijke spanningen worden anders niet waargenomen en uw apparaat
kan beschadigd worden.
• De multimeter mag alleen bediend worden door personen die
in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheidsmaatre-
gelen te nemen. Er is altijd sprake van contactgevaar op plaat-
sen waar spanningen kunnen voorkomen die hoger liggen dan
33 V (effectieve waarde).Raak de meetpennen bij het testen al-
leen achter de vingerbescherming aan. Raak in geen geval de
metallieke meetpennen aan.
• Als u metingen verricht, waarbij contactgevaar bestaat, dan mag
u niet alleen werken. Haal er een tweede persoon bij.
• De maximaal geoorloofde spanning
tussen de aansluitingen (9) resp. (10) en aarde (8)
bedraagt 600 V in meetcategorie II resp. 300 V in meetcatego-
rie III.
• Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (bijv. aan defecte
apparaten) onvoorziene spanningen kunnen voorkomen. Con-
densatoren kunnen bijv. gevaarlijk geladen zijn.
• In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u
met dit apparaat geen metingen verrichten.
• U dient bijzonder voorzichtig te zijn als u in HF-stroomkringen
meet. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen voorkomen.
26
– Temp –
– m – M
– A/Hz
ISO
• Houd er rekening mee dat bij het meten met laagdoorlaatfilter gevaar-
lijke spanningspieken niet zichtbaar zijn.
Wij raden u aan de spanning allereerst zonder laagdoorlaatfilter te
meten om mogelijke gevaarlijke spanningen te herkennen.
• Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbe-
last dan toegestaan is. U vindt de grenswaarden in hoofdst. 8
„Technische gegevens" in de tabel „Meetfuncties en meetbe-
reiken" in de kolom „Overbelastbaarheid".
• Voor de spanningsmeting van 150 V en hoger, mag u alleen de ka-
belset KS17-2 gebruiken. Alleen deze kabelset is geschikt voor
de meetcategorie II/600 V en hoger, III/1000 V resp. IV/600 V.
GMC-I Messtechnik GmbH