3 Overzicht
3.6 Apparaataansluitingen
De apparaataansluitingen bevinden zich aan de achterzijde van het apparaat onder de afdekking van het
achterpaneel.
1.
Netvoedingskabel
2.
Ethernetkabel voor verbinding met het werkstation
3.
Connector opnameknop
4.
Connector schakelaar voor opname op afstand (optioneel)
5.
Connector extern waarschuwingslampje (optioneel)
6.
Hoofdzekeringen F1+F2 (vooraf geïnstalleerde 10A-zekeringen)
7.
Extern waarschuwingslampje zekering F3 (vooraf geïnstalleerde 2A-zekering)
8.
Besturingsinterface
MEDEDELING: Alle kabels (behalve de netvoedingskabel) moeten door een trekontlasting worden
geleid die is bevestigd aan de plaat van het rugpaneel.
De besturingsinterface kan worden gebruikt voor het aansluiten van optionele
apparaatbedieningselementen, zoals een externe opnameschakelaar en een deurschakelaar.
18
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D