4 Gebruikersinterfaces
INSTELLINGEN BEELDVORMINGSPROGRAMMA:
Testmodus
Grootte patiënt
BALK MET STATUSBERICHTEN:
Berichtenbalk
Statuscontrolelampje van het apparaat
20
Geeft aan of de testmodus actief is.
Druk op het pictogram van de testmodus om het genereren van straling door
het apparaat in of uit te schakelen.
Deze testmodus kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de bewegingen van het
apparaat te demonstreren.
U kunt ook het patiëntpositioneringspaneel gebruiken om de testmodus in of uit
te schakelen.
Geeft de vooraf ingestelde grootte van de momenteel geselecteerde patiënt
aan.
Druk op het pictogram voor het selecteren van de grootte van de patiënt om
een lijst met patiëntgrootten te openen: Groot, Middelgroot en Groot.
Druk op het pictogram van de patiëntgrootte om de voorinstelling te activeren.
Selecteer de vooraf ingestelde patiëntgrootte op basis van de patiënt om het
vooraf ingestelde kV- en mA-niveau aan te passen.
MEDEDELING: De vooraf ingestelde patiëntgrootte kan worden
aangepast vanuit de apparaatinstellingen.
De berichtenbalk bevat berichten en richtlijnen voor de gebruiker. Druk op de
balk om berichten te tonen als er meerdere berichten zijn.
De balk met statusberichten toont de status van het apparaat met een gekleurd
statuscontrolelampje van het apparaat.
•
GROEN: Het apparaat is gereed voor beeldvorming.
•
GRIJS: Het apparaat is niet gereed voor beeldvorming; volg de
aanwijzingen in de balk met statusberichten.
•
GEEL: Het apparaat produceert straling.
•
BLAUW: Het apparaat is in de foutstatus of wacht op een handeling door de
gebruiker. Details worden getoond op de balk met statusberichten.
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D