7 Onderhoud
7.4 Jaarlijks onderhoud
Een bevoegde onderhoudstechnicus moet eenmaal per jaar een volledige inspectie van het apparaat
uitvoeren.
Tijdens de inspectie moeten de volgende controles worden uitgevoerd:
•
Controleer of de netvoedingskabel op geen enkele manier beschadigd is.
•
Controleer of de randaarde is aangesloten.
•
Controleer of alle bevestigingsschroeven vastzitten.
•
Controleer of de positioneringslichten correct werken en correct zijn uitgelijnd.
•
Controleer of er geen olie uit de buiskop lekt.
•
Controleer of alle beschermingen en mechanische onderdelen goed zijn bevestigd en niet loszitten.
•
Controleer of de luchtopeningen in de afdekkingen niet worden geblokkeerd door stof en of er zich geen
stof heeft opgehoopt in het apparaat.
•
Controleer de juiste werking van de aan/uit-schakelaar.
•
Controleer de juiste werking van de noodstopschakelaar.
•
Controleer de Z-bewegingsgrenzen.
•
Controleer of de waarschuwingscontrolelampjes voor de belichting correct werken.
•
Controleer de bewegingen van het apparaat en de werking van de opnameknop.
Tijdens het jaarlijkse onderhoud moeten alle kalibraties en programma's voor kwaliteitscontrole zoals
beschreven in de installatiehandleiding van het apparaat worden uitgevoerd.
In de onderhoudshandleiding is een volledige beschrijving van de onderhoudsprocedure opgenomen.
86
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D