6.5 Een beeld maken
6.5.1 Orthopantomografische en cephalometrische afbeeldingen maken
1.
Controleer de juiste positie van de patiënt, of het beeldvormingsprogramma en de
beeldvormingsparameters zijn geselecteerd, of het apparaat gereed is en of het controlelampje groen
brandt.
2.
Druk op de knop START op het patiëntpositioneringspaneel. Het apparaat beweegt naar de stand
START BEELDVORMING en vergrendelt het apparaat op zijn plek om ongewenste beweging te
voorkomen.
MEDEDELING: Dit is een optionele stap, maar vermindert de beeldvormingstijd en de tijd dat de
patiënt stil moet blijven liggen.
MEDEDELING: Het apparaat blijft gedurende 1 minuut in de stand START BEELDVORMING.
3.
Vraag de patiënt om niet te bewegen tijdens het maken van een volledige beeld.
4.
Bescherm uzelf tegen straling.
5.
Druk op de opnameknop en houd deze ingedrukt om het beeld te maken. Het apparaat begint te
bewegen en er wordt een akoestisch waarschuwingssignaal voor opname afgegeven.
6.
Laat de opnameknop los nadat alle apparaatbewegingen stoppen. Het apparaat speelt een
audiosignaal af om het einde van het programma aan te geven.
7.
Een voorbeeld van een beeld wordt getoond op de GUI voor een snelle beoordeling (geen zichtbare
artefacten, enz.).
8.
Erken het voorbeeld door op de knop OK te drukken.
9.
Ga verder met het maken van het volgende beeld indien er meerdere beelden moeten worden
gemaakt.
10. Laat de patiënt het apparaat verlaten.
11. Verwijder alle afdekkingen voor eenmalig gebruik en ontsmet het apparaat en de accessoires voor het
positioneren van de patiënt.
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D
MEDEDELING: Als de patiënt onrustig is of over een uitzonderlijke anatomie
beschikt, gebruikt u de testmodus om de bewegingen van het apparaat te laten zien
en om te waarborgen dat de roterende eenheid tijdens het beeldvormingsproces
niet in aanraking komt met de patiënt. Start de testmodus vanuit de GUI of het
patiëntpositioneringspaneel en druk vervolgens op de opnameknop en houd
deze ingedrukt. Het apparaat voert de beeldvormingsbewegingen uit zonder
röntgenstralen te genereren.
6 Het apparaat gebruiken
69