8
Onderhoud, instellingswaarden
8.1 Regelmatige controles
De eerste controle na installering van het systeem dient ca. 3 weken na de
inbedrijfneming uitgevoerd te worden, met name wanneer het systeem werd
geïnstalleerd in een nieuw wissel.
In het kader van deze controle dient men de volgende handelingen uit te voeren:
controle van het systeem - aandraaiing van de schroefverbindingen, schone
-
binnenkant van de kast, olielekken, binnendringen van water, beschadiging
van manchetten, controle van de heffingsranden op de grendelrichels,
aanwezigheid van smeermiddel.
controle van de contrarails en tongen - schoon wissel, verwijdering (slijpen)
-
van eventuele putjes, smering van de glijvlakken
controle van de aandraaiing van de verankeringsschroeven van de aandrijving
-
bevestiging van de stellerstangen aan de tongen
-
controle van de speling tussen de kop van de controlestang en de tong
-
controle van de beweging en symmetrie (speling tussen tong en
-
beschermingsrail)
controle van de speling van de vergrendelingen
-
-
onder de contramoeren van de steller- en controlestangen ringen voorzien
-
controle van de afstelling van de positiesensoren
-
controle van de instelling van de aandrukveren
-
controle van de zekeringsdruk in beide eindposities
De volgende regelmatige controles dienen 1x per 6 maanden uitgevoerd te worden.
Het beste controleert men voor en na de winterperiode en altijd na een
inbedrijfneming na een periode van inactiviteit.
In het kader van deze controles dient met het volgende na te kijken:
afdichting en gaafheid van de manchetten
-
vervuiling in de kast van de aandrijving
-
vervuiling en staat van de pakking voor de kastdeksels
-
aandraaiing van de zekeringsmoeren van de stangen
-
controle van de hefranden op de grendelrichels, aanwezigheid van smeersel
-
controle van de handmatige verstelling
-
controle van de werk- en zekeringsdruk
-
controle van de aandrukveren
-
controle van de vergrendelingsbeweging (test voor openrijden)
-
-
controle van de commutator van de motor en de staat van de collectoren,
commutator eventueel schoonmaken of collectoren verwisselen
-
controle van de functie en eventueel nieuwe afstelling van de magnetische
positiesensoren en vergrendelingen; de functie kan worden afgelezen van de
LED-signalering op de sensoren zelf, functionele sensor
controle van de functie van de inductiesensor door inschuiven van de
-
stellerstang; de functie moet geïndiceerd worden door het besturingssysteem
controle van alle schroefverbindingen voor bevestiging van de apparaten en
-
controle van de elektrische aansluitingen
TSH 100 LC
Servicehandleiding
pagina
37 van 98
24.8.2009