• Als het apparaat een fax niet kan afdrukken vanwege apparaatfouten zoals een lege papierlade
of een papierstoring, zal de fax in het geheugen blijven en zal het lampje dat er een fax is
ontvangen blijven knipperen. De overige pagina's worden afgedrukt zodra het probleem is
verholpen.
• Het aantal doorstuurpogingen en de intervaltijd voor het opnieuw proberen kunnen worden
opgegeven met Web Image Monitor. Voor meer informatie over de doorstuurbestemming,
doorstuurpogingen en intervalinstellingen, zie Pag. 290 "De systeeminstellingen configureren".
Doorstuurinstellingen
Om doorstuurvoorwaarden voor ontvangen faxen op te geven, configureert u het apparaat als volgt:
1.
Druk op de toets [Home].
2.
Druk op het pictogram [Instel.] op het [Home]-scherm.
3.
Druk op [Faxeigenschappen].
4.
Druk op [Ontvangstinstellingen].
5.
Druk op [ ].
6.
Druk op [Ontv.bestand instel.].
7.
Selecteer [Doorsturen].
Ga door naar Stap 8 om e-mailmeldingen te versturen nadat faxen werden doorgestuurd.
8.
Druk op [Doorsturen melden].
9.
Druk op [Actief].
• [Actief]: Stuur een e-mailbericht na doorsturen. De bestemming van het e-mailbericht hangt af
van hoe de doorstuurbestemming is geconfigureerd.
• [Inactief]: Er wordt geen e-mailbericht verzonden.
10.
Druk op de toets [Home].
DUE302
Een fax ontvangen
223