Inhoudsopgave
Advertenties
Bij verbinding via bekabelde LAN/Wi-Fi(vaak):
(1) Controleer of het IP-adres correct is
geconfigureerd.
(2) Als er geen DHCP-server op het netwerk bestaat,
moet u een statisch IP-adres gebruiken. Voer de
instellingen uit vanaf het aanraakpaneel
pag. 40)
of vanaf de netwerkinstellingen op het
webmenu
(Zie pag.
79).
(3) U kunt geen verbinding maken als het verbonden
segment anders is. Stel deze op hetzelfde segment
als uw computer in. Neem voor meer informatie
contact op met uw netwerkbeheerder.
(4) Verbinding is misschien niet mogelijk vanwege de
instellingen van de beveiligingssoftware. Neem
voor meer informatie contact op met uw
netwerkbeheerder.
(5) U kunt geen verbinding maken als hetzelfde
apparaat op meerdere netwerken bestaat en u een
apparaat opgeeft met een ander IP-adres.
Controleer nogmaals het IP-adres van het te
gebruiken apparaat.
(Zie
96
Wanneer verbonden via bekabelde LAN:
(1) Controleer de LAN-kabelverbinding.
(2) Het opgegeven IP-adres kan al in gebruik zijn door
een ander apparaat. Neem contact op met de
systeembeheerder van uw netwerk om het IP-
adres te veranderen.
(3) De opgegeven apparaatnaam kan al in gebruik zijn
door een ander apparaat. Neem contact op met de
systeembeheerder van uw netwerk om de
apparaatnaam te veranderen. Zorg dat u de
apparaatnaam niet dupliceert wanneer er meer dan
één scanner is geïnstalleerd.
(4) Controleer de status van netwerkverkeer. Wanneer
een zware belasting op het netwerk wordt
geplaatst, vergt de verwerking tijd en kunnen zich
time-outs voordoen. Wacht een tijdje en verbind
dan opnieuw. Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als de situatie niet verbetert.
(5) Bekabelde LAN-verbindingen worden niet herkend
wanneer ze zijn verbonden via USB of wanneer ze
zijn verbonden via Wi-Fi. Bedien het
aanraakpaneel om de verbindingsmethode te
wijzigen.
(Zie pag. 40)
Advertenties
Inhoudsopgave
