7. Kies de dimlichten.
8. De lichten zijn goed gericht als de
bovenkant van de lichtbundel van
de koplampen tussen de onderste
markeringen schijnt.
rmo2016-009-009_a
LICHTBUNDEL VAN DE GROOTLICHTEN OP
HET TESTOPPERVLAK - DIMLICHT (ÉÉN
KOPLAMP)
1.
Bovenkant
A.
688 mm (27-3/32 in) boven de grond
B.
618 mm (24-21/64 in) boven de grond
C.
564 mm (22-13/64 in) boven de grond
D.
514 mm (20-15/64 in) boven de grond
MERK OP: Voor landen waarin links
wordt gereden, moet de lichtpiek links
van het voertuig zijn.
Afstellen van de koplamprichting
Noord-Amerikaanse modellen
Stel met een sleutel van 10 mm elke
koplamp bij door aan de koplampafstel-
ler op de koplampbehuizing te draaien.
Draai rechtsom om de koplamp om-
hoog te brengen en linksom om deze
omlaag te brengen. Stel de twee kop-
lampen gelijk af.
MERK OP: Overschrijd niet een torsie
van 0,8 Nm.
rmo2015-008-771_a
TYPISCH — RECHTERKANT WEERGEGEVEN
1.
Koplampafsteller
Alle modellen behalve Noord-Ameri-
kaanse
Grootlicht
Stel met een sleutel van 10 mm elke
koplamp bij door aan de koplampafstel-
ler op de koplampbehuizing te draaien.
Draai rechtsom om de koplamp om-
hoog te brengen en linksom om deze
omlaag te brengen. Stel de twee kop-
lampen gelijk af.
MERK OP: Overschrijd niet een torsie
van 0,8 Nm.
rmo2015-008-771_a
TYPISCH — RECHTERKANT WEERGEGEVEN
1.
Koplampafsteller
ONDERHOUDSPROCEDURES
153