NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
- Laat de koppelingshendel gelei-
delijk uit tot het voertuig heel lang-
zaam in beweging komt. Houd de
koppelingshendel in deze stand.
Dat is de frictiezone. Als u de kop-
peling te snel loslaat, kan de motor
stilvallen of kan het voertuig vooruit
springen. Als het voertuig stilvalt,
de motor opnieuw starten en het
nogmaals proberen door de koppe-
ling wat geleidelijker los te laten.
- Trek de koppelingshendel naarmate
u dichter bij het stoppunt komt he-
lemaal in en druk het rempedaal in
om te stoppen. U hoeft de koppe-
ling niet geleidelijk in te trekken; dat
mag ook snel.
- Stop aan het einde van de rechte
lijn, draai het stuur helemaal naar
rechts, en keer om. Let op dat u
geen gas geeft terwijl u draait. Stop
als u omgekeerd staat in de richting
van de rechte lijn.
- Herhaal deze oefening tot u het
gevoel hebt dat het vlot gaat.
Tips voor extra oefeningen
- Naarmate u de frictiezone beter
aanvoelt, kunt u om de 12 m (40 ft)
(om de 2 bakens) proberen te stop-
pen zodat u de koppeling helemaal
kunt loslaten.
3) Voor SM6-modellen- De
gashendel en koppeling gebruiken
Doel
- Leer de gashendel gebruiken.
- Leer de gashendel en de koppe-
lingshendel op mekaar afstemmen.
84
Aanwijzingen
Deze oefening lijkt sterk op de oefe-
ning over de frictiezone, maar deze
keer geeft u wel wat gas. Gebruik de
volledige rechte lijn en stop alleen aan
het einde ervan.
- Start deze oefening in stilstand in
- Druk de koppelingshendel in en
- Houd de gashendel in deze stand
- Hoe sneller u de koppelingshendel
- Zodra de koppelingshendel volledig
- Neem gas terug wanneer u het
- Zonder gas te geven, keert u om en
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
eerste versnelling, aan het begin
van een rechte lijn.
draai voorzichtig de gashendel
open tot de tachometer een toe-
rental tussen 1.500 en 2.000 RPM
aangeeft. Oefen erop het toerental
binnen dit bereik te houden.
en laat de koppelingshendel zoals
de vorige keer geleidelijk los. Pro-
beer het toerental onder de 2.500
RPM te houden.
loslaat, hoe sneller u accelereert.
Als u de koppeling te snel loslaat,
kan de motor stilvallen of kan het
voertuig vooruit springen.
Als u teveel gas geeft kan het ach-
terwiel heel snel gaan draaien en
sterk versnellen.
is losgelaten, wordt uw snelheid
geregeld door het gaspedaal.
einde van de rechte lijn nadert, trek
de koppelingshendel in en duw op
de rem om tot stilstand te komen.
rijdt u de rechte lijn af in de tegen-
gestelde richting.