in contact komt met de cilinderkop. Draai het filter
vervolgens nog eens 3/4 slag. Niet te vast draaien
4. Vul het hydraulische reservoir met ongeveer 17 l
hydraulische vloeistof
5. Start de motor en laat deze 3–5 minuten stationair
lopen om de vloeistof te laten circuleren en het
systeem te ontluchten. Zet de motor af en controleer
nogmaals het vloeistofpeil.
6. U moet de vloeistof en het filter op de juiste wijze
afvoeren.
Opmerking: Als het alarm van de lekdetector
klinkt, draait u het sleuteltje op Uit en wacht u een
paar minuten totdat het vloeistofpeil in de tanks
gelijk is. Controleer nogmaals het vloeistofpeil en vul
indien nodig vloeistof bij.
Hydraulische slangen en
leidingen controleren
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt,
kan door de huid heen dringen en letsel
veroorzaken.
• Controleer of alle hydraulische slangen
en leidingen in goede staat verkeren
en alle hydraulische aansluitingen en
verbindingsstukken stevig vastzitten voordat
u druk zet op het hydraulische systeem.
• Houd lichaam en handen uit de buurt van
kleine lekgaten of spuitmonden waaruit
onder hoge druk hydraulische vloeistof
ontsnapt.
• U kunt lekken in het hydraulische systeem
opsporen met behulp van karton of papier.
• Hef alle druk in het hydraulische systeem op
veilige wijze op, voordat u werkzaamheden
gaat verrichten aan het hydraulische
systeem.
• Waarschuw onmiddellijk een arts als er
hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de
huid.
Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en
slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage,
loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden
en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke
reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik
neemt.
Stalling
Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u
eerst de volgende handelingen verrichten:
1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel
verwijderen. De messenkooien en de snijplaten
slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding
van het maaidek. De snijplaten en de messen van
de messenkooien met een roestwerend middel
behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie
Smering.
2. Blokken onder wielen plaatsen om de wielgewichten
te verwijderen.
3. De hydraulische vloeistof aftappen en verversen en
het filter vervangen. Tevens hydraulische leidingen
en aansluitingen controleren. Vervangen als dit
nodig is; zie Hydraulische vloeistof verversen en
filter vervangen en Hydraulische slangen en leidingen
controleren.
4. Alle brandstof aftappen uit de brandstoftank. Laat
de motor lopen totdat deze afslaat door gebrek
aan benzine. Vervang het brandstoffilter: zie
Brandstoffilter vervangen.
5. Tap de olie uit het carter af terwijl de motor nog
warm is. Bijvullen met verse olie; zie Motorolie
verversen en filter vervangen.
6. Bougies verwijderen. Giet ongeveer 30 ml SAE 30
olie in de cilinders en laat de motor langzaam draaien
om de olie over de cilinderwand te verspreiden.
Vervang de bougies; zie Bougies vervangen.
7. Vuil en maaisel verwijderen van de cilinder, de
koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis.
8. Accu verwijderen en volledig opladen. U moet de
accu apart opslaan of in het voertuig laten zitten. De
accukabels mogen niet aangesloten zijn op de accu
als u deze in de machine laat zitten. Sla de accu op in
een koele omgeving om te voorkomen dat de accu
snel ontlaadt.
9. Indien mogelijk moet u de accu opslaan op een
warme, droge plaats.
41